Op zaterdag 21 november 2020 is weer een openbare vergadering gehouden van de Zorgraad. Volgens de wet moeten er per jaar minstens 2 openbare vergaderingen worden gehouden door deze raad per kalenderjaar: 1 voor 1 maart en de andere voor 1 september. Waarschijnlijk ging het nu om de tweede halfjaarvergadering en de Zorgraad is daarmee dus 2 maanden laat, maar het kan liggen aan de wisseling van de wacht want dan ligt soms alles on hold. Op de uitnodiging stond ook de aanduiding van ‘Sociaal Zekerheidsstelsel’ en dat op de agenda onder andere stond een uiteenzetting van de ‘Onderraad” en een uiteenzetting van de Survam over de recente verhoging van de premies en de tarieven van de nationale basiszorgverzekering. Na lang heem en weer getreuzel vooral tijdens de regeringen Venetiaan 2 en Venetiaan 3 (2000-2010) is in september 2014, vlak voordat de verkiezingen zouden worden gehouden in de periode van Bouterse 1, de Wet Nationale Basiszorgverzekering (WNBZV) goedgekeurd in DNA in 2014. De wet trad in werking in 2015. Er werden 3 wetten in een cluster behandeld, dat is een uitzonderlijk fenomeen dat alleen waargenomen werd daarna bij de behandeling van arbeidswetten in de periode van Bouterse 3. De WNBZV werd in een cluster behandeld met de Wet Algemeen Pensioen en de Wet Minimum Uurloon, ook wetten die lange tijd op de politieke agenda hadden gestaan en met name in de periode Venetiaan 2 en Venetiaan 3 door getreuzel en gebrek aan politieke wil, niet van de grond konden komen. We herinneren ons dan het verkiezingsprogramma van de SPA, na 10 jaar regeerverantwoordelijkheid in 2010, dat men aankondigt dat bij verkiezingswinst, men het minimumloon nu wel binnen 6 maanden in orde zou maken, een erkenning dat men met arbeidersbelangen is gaan slabakken gedurende 10 jaar lang. De 3 wetten werden aangeduid als de sociale wetten, waarmee de regering wilde aangeven dat daarmee een deel van de belofte van het ‘sociaal akkoord’ had ingelost. In de WNBZV is de jaarlijkse openbare vergadering door de Zorgraad verplicht gesteld. De Zorgraad is belast met het toezicht op de uitvoering en het toezicht op de uitvoering van de handhaving. De uitvoering van de wet is opgedragen aan het Uitvoeringsorgaan. Dit orgaan bestaat uit een bestuur en een directie en staat dus onder de zorgraad. De Zorgraad heeft een adviserende taak en de leden worden voorgedragen door de Onderraad. De onderraad is waarschijnlijk een aparte subraad in de rvm waarin de ministers belast met sociale verantwoordelijkheden in zitten. De minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van de wet over de basiszorgverzekering.
In de uitnodiging wordt melding gemaakt van een sociaal zekerheidsstelsel, maar de vraag rijst of we dat hebben in Suriname. Een stelsel is een samenhangend systeem waarbij onderdelen met elkaar in verbinding staan en elkaar aanvullen en versterken. In Suriname hebben we wel de meeste onderdelen maar een samenhangend systeem, dus een stelsel, hebben we niet. Zo staat de ziektekostenverzekering oftewel de zorgverzekering los van de andere voorzieningen als pensioen, de ongevallenverzekering, de kinderbijslag en de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Een belangrijk onderdeel van de sociale zekerheid is de voorzieningen bij werkloosheid. We hebben in Suriname nog geen systeem van gereguleerde werkloosheidsondersteuning voor mensen die hun best doen om aan werk te komen maar waar het niet lukt. Doordat men de uitdrukking sociaal zekerheidstelsel blijft gebruiken, denken wij dat er een wens is ook bij deze regering om een stelsel te maken. Dat betekent dat alle voorzieningen voor ziekten, ongevallen, arbeidsongeschiktheid, pensioenen (ook weduwen en wezen), zwangerschapsuitkeringen en werkloosheidsuitkeringen in een grote verzekering kunnen worden gestopt en om de gevolgen van een collaps te mitigeren kan uitgegaan worden van een stelsel voor de private sector en een stelsel voor de grote publieke sector. Er wordt dan op de loonslip 1 premie voor de ‘sociale verzekering’ ingehouden en wordt alles geregeld door een Sociale Verzekeringsbank (SVB) of de Sociale Verzekeringsbank Publieke Sector (SVPS). Daarnaast is er voor laag frequente calamiteiten een Solidariteitsfonds opgericht middels de Wet Solidariteitsfonds, waarin alle bedrijven en werknemers bijdragen (bijvoorbeeld kwart procent van het brutoloon vanaf een bepaalde hoogte van het loon). De unificatie van het nog gefragmenteerde sociaal zekerheidstelsel betekent dat een aantal instituten in de 2 grote verzekeringsbanken zullen opgaan met hun onroerend goed, hun kapitaal en hun werknemers. We denken dan aan SZF en het APF. Omdat de private verzekeringsbedrijven de ziektekostendiensten en de ongevallendekking al een hele tijd aanbieden moeten hun diensten in de unificatie worden meegenomen. Als deze unificatie moeilijk wordt, door het vernietigend effect dat het kan op het verzekeringswezen, dan ontstaat een versnippering waarbij de ziektekosten en de ongevallenregelingen bij de verzekeringsbedrijven blijven en de rest bij 1 sociale verzekeringsbank en dan 2 premies (niet 1 wat ideaal zou zijn) in plaats van 5 tot 6.
We hebben nu een zeer interessante situatie dat een politieke partij die in de WNBZV heeft geloofd en ervoor heeft gepleit (A-Combinatie/Abop+BEP ) in de persoon van VGZ-minister Waterberg samen in de coalitie zit met politieke partijen die weg zijn gelopen uit de zaal toen ervoor gestemd moest worden: de NPS, de VHP en de PL. Verschillende keren en ook tijdens de afgelopen campagnes heeft onder andere de VHP en haar DNA-leden aangegeven dat de WNBZV een waardeloze wet is. Ze hebben wel verzuimd om aan te geven wat hun plan is met ze basiszorg op zich en wat hun visie is met betrekking tot een universele ziektekosten regelingen en in het bijzonder hoe dit gefinancierd moet worden en hoe de ‘beneficiaries’ daarin behoren bij te dragen. In het verkiezingsprogramma van de VHP staat we dat zij de ‘Basiswet Zorgverzekering’ gaat ‘evalueren en aanpassen’. ‘De daarbij behorende Zorgraad en het Uitvoeringsorgaan meer bevoegdheid toekennen en beter inzetten’, staat er. Dus wat de VHP op podia heeft verkondigd en heeft afgewezen staat in schril contrast met wat uiteindelijk in haar programma staat en wat men dus nu met de WNBZV zal doen. Men gaat het systeem niet vervangen, maar het aanscherpen en verbeteren, iets dat de huidige oppositie ook van plan was. Nu blijkt dus dat het weglopen en het systeem afvallig zijn te maken had met politieke motieven. Overigens moet wel betreurd worden dat het zo lang duurt voordat Biza het initiatief neemt om het werk voort te zetten en aanpassingen aan te brengen. De Zorgraad heeft aanbevelingen gedaan maar het is de minister van Biza die de zaken verder moet trekken in het wetgevingstraject. Zaken die zeker verbeterd moeten worden is het flexibel maken van het pakket aan medische diensten, een premie dat mede ingedeeld is op basis van draagkracht dan slechts op basis van leeftijd en dat bij het pakketaanbod rekening wordt gehouden met leeftijd (in relatie tot reproductieve zorg).