Het is helaas een terugkerend verschijnsel dat jongeren pogen om uit het leven te stappen na pesterijen of een bepaalde druk vanuit de omgeving. Emmy Hart, directeur van Stichting Rumas, zegt als communicatietrainer en oud leerkracht dat kinderen verschillende ontwikkelingsfasen doormaken. Van 0 tot 7 jaar is de inprentingsfase. In deze fase worden de kinderen door hun ouders gestabiliseerd. “Kinderen worden op de juiste rails geplaatst.” De fase van 7 tot 14 jaar is de modelleringsfase of nabootsingsfase, waarin kinderen nadoen wat ze zien. “Als een kind ziet wat er gebeurt, dan zal het proberen om dit gedrag na te doen. Om het pestgedrag in te dammen, is ingrijpen vanuit het onderwijsveld nodig omdat pesten overal plaatsvindt.”
Niet alles is pesten
Tegelijkertijd merkt Hart op dat niet alles pesten is. Bepaalde kinderen zijn minder weerbaar, omdat zij in hun jonge leven al bepaalde zaken hebben meegemaakt. “De kinderen zijn niet stabiel gemaakt, omdat bepaalde zaken niet goed zitten.” Zelf heeft Hart ook te maken met jongeren, die regelmatig met klachten komen dat ze worden gepest, maar dan treedt zij op om de kinderen te sterken. “Ouders moeten de kinderen sterken, omdat je weet wat de wereld biedt en gesprekken zijn nodig om de weerbaarheid van het kind te vergroten”, licht zij toe. “Maar hoeveel ouders maken hun kinderen sterk?”, vraagt de directeur van Rumas. “In een problematisch gezin heeft moeder geen tijd, vader ontbreekt waardoor er vaak geen aandacht is.” Hierdoor is corrigerend optreden niet mogelijk wanneer kinderen met problemen zitten die zij van school naar huis meenemen. “Zonder aandacht of contact met het kind weet je niet wat er in een kind omgaat. En daarom is het belangrijk om samen te eten aan tafel, waardoor je tijdens die gesprekken weet wat er leeft.”
Voor alles krijg je een sein
In het geval dat kinderen door volwassenen worden gepest, verandert de toon van Hart. “Dan moet je handelen. Ik vlieg dan naar de school om te vragen wat er speelt”, zegt ze. “Als er een probleem is, ben ik op school”, benadrukt Hart. Door naar het kind te luisteren, analyseer je en dan vraag je aan de leiding wat er aan de hand is. De leraar of schoolhoofd geeft dan aan op bepaalde zaken te zullen letten, mocht er inderdaad wat aan de hand zijn. Het is daarom van groot belang alle signalen van kinderen op te kunnen pikken. Want voor alles krijg je een sein, ook van de kinderen die niet veel praten. De vraag is of je er aandacht aan hebt besteed?”
Volwassenen en frustraties
Hart geeft trainingen en laat leerkrachten zien wat de invloed is of kan zijn wanneer kinderen niet op een gepaste manier worden behandeld. Ze wijst echter ook op de omstandigheden, waarin het land nu is die de druk op onderwijsgevenden vergroot, zonder dat ze hiermee een excuus geeft voor een niet correcte opstelling naar de leerlingen toe. “Als een leerkracht met frustraties naar school gaat, dan hebben onderwijsprotocollen weinig invloed.” Hiermee geeft Hart aan dat er werk aan de winkel is om met die leerkrachten te werken. Ze noemt een training waarmee zij een leerkracht eens na de training zag huilen, die toegaf haar leerlingen slecht behandeld te hebben. “Er moet meer training en voorlichting voor de leerkrachten komen”, stelt de Rumas-oprichter. Hart onderstreept dat problemen achter de poort moeten worden gelaten. “Maar niet iedereen is in staat om de problemen achter de poort te houden, want je loopt met je problemen, en soms kan een situatie ervoor zorgen dat iets wordt gezegd dat verkeerd valt.” Vaak lijkt het alsof de boosheid op een leerling is gericht, terwijl het emoties zijn die op de thuissituatie worden afgereageerd. Er is altijd een oorzaak, een gedrag achter het gedrag, verklaart Hart.
De oplossing
Scholen hebben maatschappelijke werkers nodig, zodat kinderen met een probleem daar terecht kunnen. Maatschappelijke werkers zijn vervangen door zorgcoördinatoren voor elke school. Na een training van 20 personen zijn er momenteel 7 actief. Hart vraagt hoe je overal kan zijn als de realiteit is dat er in Suriname 400 lagere scholen zijn. “De scholen hebben een uitlaatklep nodig”, zegt ze tot slot.
RB