In 1593 nam Domingo de Vera, de landstreek Guyana in bezit voor koning Phillip de Tweede van Spanje. Het was geen moeilijk karwei. Hij plantte een kruis in de grond en sprak: “In de naam van God neem ik dit land in bezit voor de koning van Spanje.” Niemand tekende op dat moment bezwaar aan. Vanaf de eerste dagen van de volksplanting werd Suriname bevolkt door Indianen, Joden, Nederlanders, Schotten, Engelsen, Fransen, Duitsers, Portugezen en Afrikanen. Hierdoor ontstond er een mozaïek van verschillende rassen en culturen.
Inheemsen
De theorie geeft aan dat de Inheemsen afkomstig zijn uit Eurazië en in verschillende immigratiegolven via de Beringstraat naar Noord- en Zuid-Amerika trokken. Geschiedkundigen leven in de veronderstelling dat de Inheemse gemeenschap vanuit de eilandgebieden via de noordkust het vasteland van Zuid-Amerika zijn binnengetrokken. Gezegd wordt, dat de Arowakken, Warrows en andere stammen eerder waren neergestreken in deze omstreken. Het denkbeeld bestaat, dat de Cariben strijd moesten voeren om zich te kunnen vestigen op het vasteland.
Europese kolonisten
De eerste Europese bewoners van Suriname zetten bevoorradingspunten op voor de schepen die in steeds grotere getallen naar ‘de Nieuwe Wereld’ koersten. Deze kleine kampen hadden het zwaar te verduren tegen de oorspronkelijke indiaanse bevolking die terdege van zich afsloeg.
Britten
In 1650 commandeerde Lord Willoughby – Pharma, Britse kolonisten uit Barbados en Grenada naar Suriname om zich te vestigen. In 1667 ontworstelde Abraham Crijnsen de kolonie uit handen van de Britten. Vanaf toen tot de onafhankelijkheid in 1975, met uitzondering van 17 jaar Britse overheersing in het begin van de 19e eeuw, was Suriname in Nederlandse handen.
Zwarte opstanden
De geschiedschrijver heeft vastgelegd, dat driehonderdduizend Afrikanen geketend naar Suriname werden gebracht. Na de afschaffing van de slavernij werden immigranten uit Azië binnengehaald. De Brits-Indiers die naar Suriname werden geronseld, vormden geen kleine minderheid. Bij de blanke bovenlaag was de import van Hindoestaanse contractarbeiders niet alleen een kwestie van arbeid op de plantages, maar ook om als buffer te dienen tegenover de ex-slaven. Er heerste bij de blanken vrees voor ‘zwarte opstanden’.
Menselijk schild
Het was van belang dat de nieuwkomers bij eventualiteiten de zijde van de kolonisten zouden kiezen. Het gouvernement heeft de Hindoestaan, niet alleen omdat het verdrag met Engeland dat gebood, steeds de hand boven het hoofd gehouden en een uitzonderingspositie toebedeeld. Het idee van de koloniale heerser was om een buffer, een menselijk schild te vormen tussen het gering aantal kolonisten en het veel en veel groter aantal geëmancipeerde slaven.
Papa gouverneur
Tot in 1907 kreeg het Hindoestaanse kind les in het Hindi. De invoering van de Aziatische huwelijkswetgeving was een ander voorrecht. Ook de makkelijke uitgifte van grond moest bijdragen aan de gehechtheid van de Brits Indiërs aan de Hollanders. Was er een Hindoestaanse opstand dan werden Creoolse politieagenten met vuurwapens op ze afgestuurd. Door verdeel- en heers politiek ontstond bij de Hindoestaan het gevoel: ‘papa – gouverneur’.
Uitbuiting
Er werden ook immigranten uit Indonesië binnengehaald. De slavernij behoorde toen al tot het verleden maar de immigranten waren niet veel meer dan slaven. Onmenselijke behandeling, uitbuiting was aan de orde van de dag. De immigratie naar Suriname heeft algemene kenmerken. Maar elke bevolkingsgroep heeft specifieke achtergronden en karakteristieke eigenschappen waaronder zij het verschrompelend koloniaal leed hebben ervaren. Na 45 jaar Srefidensi, wordt nog steeds voortgetobd naar ervaringen die te maken hebben met het koloniaal verleden.
Open poort
De Chinezen en Libanezen werden ook een bestanddeel van de Surinaamse smeltkroes. Vervolgens verschaften Guyanezen, Nieuwe Chinezen, Haïtianen, Brazilianen, Santo Dominicanen, Cubanen en Venezolanen zich, via de open poort, toegang tot Suriname.
HD