Ik heb vele regeringen in Suriname kunnen gadeslaan en concludeerde dat de politiekvoering in grote lijnen hetzelfde is. Het is alsof men geen andere manier weet en zich blijft vastklampen aan het oude en bekende. Tijdens de verkiezingscampagnes verkondigt elk zijn eigen plannen en beweert dat ze het beter zal doen dan de ander. Vervolgens wordt tijdens de regeerperiode de zittende regering door de verliezers scherp in de gaten gehouden en zoveel mogelijk publiekelijk bekritiseerd met het doel een beter beeld van zichzelf neer te zetten van ‘zie je wel ze bakken er niets van, wij zouden beter gepresteerd hebben.’ Naar het schijnt kan men zichzelf alleen promoten als ze zich vergelijken met anderen. Een goed observeerder ziet echter de oude politiekvoering steeds terugkomen.
Daar Suriname wordt bevolkt door verschillende rassen is de politiekvoering altijd bedreven langs etnischescheidslijnen. De etnische herkomst van mensen functioneert als onderling bindmiddel en tevens als een middel dat de politieke leiders gebruiken om een politieke achterban te mobiliseren. Politieke partijen of leiders uit politieke groeperingen mobiliseren een achterban grotendeels op basis van etnische/culturele verschillen of verscheidenheid. Gekoppeld hieraan zien we vaak het verschijnsel tokenisme. Het kan worden omschreven als een verschijnsel waarbij politieke partijen een persoon of personen uit een andere etnische groepering kandideren, op min of meer verkiesbare plaatsen met als doel mensen uit de groepering waartoe de gekandideerde etnisch/cultureel behoort, ertoe te bewegen op deze kandidaat te stemmen. Aldus komt de uitgebrachte stem ten goede aan de partij van de etnische groep die de persoon of personen heeft gekandideerd. Deze methode wordt nog vaak toegepast.
Ook Fragmentatiekenmerkt de Surinaamse politiek. Het heeft betrekking op de voortdurende opsplitsing en het uiteenvallen van politieke partijen en politieke groeperingen. Kleine partijen hebben geen enkele kans. De grote partijen overheersen. Het overlopen van de ene naar de andere partij is schering en inslag.
Nog een fenomeen in onze politiek is het cliëntelisme. Dat is het verlenen van diensten aan (potentiële) kiezers door een politicus tijdens diens politiek mandaat. Het komt veelvuldig voor in instabiele democratieën. Het houdt in dat politieke partijen hun aanhang door middel van patroon-cliënt-relaties mobiliseren. Het gaat hierbij om min of meer langdurige vertrouwensrelaties. Door middel van deze relaties krijgen cliënten in ruil voor hun stem de mogelijkheid om maatschappelijk gewaardeerde goederen, een baan, een of andere vergunning of een landbouwperceel, te verwerven. In Suriname wordt dit verschijnsel in de volksmond ‘regelen’ genoemd.
In Suriname is er altijd patronage politiek geweest: je eigen vrienden en familie bevoordelen boven de rest en zij die gewerkt hebben voor de partij, worden ‘geregeld’ door de partijtop of krijgen ergens een nietszeggende baan of een top baan die ver boven hun niveau is, het liefst met een hoog salaris. Nepotisme was en is schering en inslag in de Surinaamse politiek. Zij die zich hieraan schuldig maken tonen geen schaamtegevoel noch geweten.
Een structureel kenmerk van de Surinaamse politiek is de vijandige relatie tussen oppositie en regeringscoalitie. De voortdurende gespannen, soms vijandige relatie tussen regeringspartijen en oppositie is er mogelijk mede de oorzaak van dat de oppositiepartijen geringe ruimte krijgen om constructief hun oppositionele taken te vervullen. Vooral in de periode 1973 tot 1980, maar ook in de periode na 1987 kwamen ernstige conflicten veelvuldig voor. De ergste vorm was in de jaren 2010 tot 2020 onder de NDP-regering. Toen heeft de coalitie flink misbruik gemaakt van zijn machtspositie en de oppositie monddood en vleugellam gemaakt, met het gevolg een chaotisch beleid dat het land in een financiële crisis deed belanden.
Alle politieke partijen hebben financiën nodig. De financiering van politieke campagnes is een kostbare zaak. In veel gevallen wordt een beroep gedaan op de meer gefortuneerde leden naast andere vormen van fondswerving. Het was en is niet ongebruikelijk dat na een eventuele verkiezingswinst deze geldschieters de ‘rekening’ aanbieden aan de politieke leiding van de partij. De vereffening, hun beloning, bestaat vaak uit lucratieve opdrachten, vergunningen en dergelijke. Onnodig te zeggen dat deze vorm van reciprociteit aan corruptie doet denken.
Ondanks dat we in een formele democratische rechtsstaat leven, is het steeds een kleine groep die bepaalt wat er gebeurt en die kleine groep met aanhang heeft een goed leven. Ook vindt men het heel normaal om zich te laten benoemen in twee of drie functies. Om zo driemaal salaris per maand te kunnen opstrijken. Of ze alle drie functies goed zullen vervullen, schijnt niet van belang te zijn. De reden om de politiek in te gaan wordt steeds meer om zichzelf en familie te verrijken. Er is altijd geleefd volgens het motto ‘wientie wai, lantie pai.’
Ook het populisme behoort tot de soort politiek die al zo lang gevoerd wordt in Suriname. Het is de kunst om zich van de mensen te bedienen door ze te laten geloven dat men hen dient. De kiezers stemmen op de persoon en niet op de visie. Het volk is altijd koest gehouden met zoethoudertjes als een goede baan als ambtenaar, een perceel, een lage rente op de hypotheek, een vrije dokterskaart.
Eigen belang staat voorop en niet de opbouw van het land. Als men op een bepaalde post een specialist nodig heeft en die niet in de eigen partij te vinden is maar wel in een andere partij, wordt er steevast gekozen voor de niet- specialist uit de eigen partij. Mensen werken voor de partij met het doel om na de verkiezing in een functie ‘geregeld’ te worden. (dus eigen belang) Bij loyale partijwerkers wordt er vaak een oog dichtgeknepen wanneer zij een overtreding begaan en de overtredingen van familieleden worden ‘geregeld.’ Dit patroon van gebrek aan integer gedrag is nadrukkelijk aanwezig.
Ook op het gebied van buitenlandse politiek voering is er geen zelfstandigheid te bespeuren. Suriname is altijd overheerst. Echter tijdens de regering Bouterse was dit op z’n ergst. Het contact verliep grotendeels via corrupte landen die het land kwamen leegplunderen. Vooral China probeert de regie over Suriname in handen te krijgen. Het is China dat zogenaamd schenkt en Suriname die dankbaar moet zijn voor dat geschenk. Vele contracten met het buitenland dienen meer om zichzelf, vrienden en familie te verrijken dan om het land vooruit te helpen. Vergunningen voor bouwprojecten worden vaak niet op een normale, eerlijke manier verkregen. Het gros gaat onderhands en in de begroting staat meestal het dubbele van het bedrag, dan het project kost, genoteerd. Het grootste deel van het geld verdwijnt in eigen zak.
Tenslotte, het lijkt alsof het volk en de politicus geen normen en waarden meer kent. Hij of zij vindt het heel normaal om, ondanks de smet op zijn naam, naar een voorbeeldfunctie te dingen. Nog erger is dat het volk dit ook als normaal accepteert. Dit is in grote lijnen de politieke cultuur in Suriname. Het is eigenlijk triest dat het maar niet lukt om hier bovenuit te stijgen en eindelijk integer beleid neer te zetten. Het wachten is op de man of vrouw die zal inzien dat we kunnen helen noch bouwen als, enerzijds, de rijken van onze samenleving de armen zien als een horde irritante figuren of, anderzijds, als de armen achteroverleunen en liefdadigheid verwachten.
(Mahatma Ghandi) The seven social sins: “Politics without principles; Wealth without work ; Pleasure without conscience ; Knowledge without character; Commerce without morality; Science without humanity; Worship without sacrifice.”
Josta Vaseur