Straffen

Elk jaar als de scholen weer zijn begonnen, probeer ik de opvoeders (ouders en leerkrachten) stof tot nadenken mee te geven. Dit keer gaat het over straffen. Kinderen worden door hun opvoeders gestraft als ze iets verkeerd hebben gedaan. Ze straffen omdat ze het kind willen leren hoe ze zich moeten gedragen, wat wel en niet mag en ze aan te geven wanneer ze te ver gaan. Vroeger waren er meer lijfelijke straffen. Men wil tegenwoordig het kind opvoeden zonder straf. Velen betwijfelen of dat wel haalbaar is. Er zijn opvoeders die direct de moderne gedachte, straffen mag niet, hebben gekopieerd en anderen willen niet helemaal overstag gaan en vragen zich af of af en toe straffen van je kind zo verkeerd is? Eigenlijk wil men antwoord op de vraag of straffen (in welke vorm dan ook) nou wel of niet een goede manier is om je kinderen op te voeden en welk effect straf heeft op je kind. Men heeft hier veel onderzoek naar gedaan en velen denken dat straffen niet leidt tot een positieve gedragsverandering bij het kind. Ze vinden dat het belonen van goed gedrag meer effect heeft, daar het kind dan leert wat gewenst gedrag is.

Weer een ander deel is wel een voorstander van straffen. Deze mensen moeten zichzelf antwoord geven op de vraag, als straffen wel werkt, waarom is het dan nodig om zo vaak te straffen? Door te straffen wordt de nadruk gelegd op het gedrag dat je niet wilt. Als een kind straf krijgt voor iets wat hij fout deed, dan weet hij vaak niet wat hij dan wel had moeten doen. Dat kan de opvoeder hem vertellen. In eerste instantie lijkt een straf effectief. Het kind schrikt en stopt. Maar op de lange termijn werkt de straf niet, omdat hij aan kracht verliest. Je zal dan steeds zwaardere straffen nodig hebben om hetzelfde resultaat te bereiken. Dus hoe vaker je straft, hoe minder indruk het zal maken. Dus je hebt steeds heftigere middelen nodig om het effect van je straf te zien. Hoe vaak hebben we volwassenen niet horen zeggen ‘ dat kind straffen heeft geen zin, hij voelt het niet meer.’                                

Hoe wordt er gestraft?

– Kinderen kunnen voor straf worden afgezonderd, bijvoorbeeld in de hoek gezet of op de gang staan om rustig na te denken. Deze kinderen gaan op hun strafplekje heus niet bedenken wat ze verkeerd hebben gedaan en waarom. Ze zitten dan gewoon hun tijd uit tot ze weer mogen terugkomen. Ik betwijfel of ze dan wel iets hebben geleerd van deze straf?  Ik denk eerder dat straffen op deze wijze heel snel z’n kracht verliest. Straffen moet gericht zijn op gedrag dat waarneembaar verandert.

– Fysieke straffen zoals slaan hebben een negatieve invloed op de manier waarop kinderen zich ontwikkelen op verschillende gebieden. Ze kunnen angstig worden of wrok koesteren of denken dat slaan normaal is en het nadoen.                                                                                                                    – Minder heftige straffen zoals schreeuwen, beledigen of bedreigen zijn minder ernstig, maar ook deze straffen blijken slecht voor de emotionele ontwikkeling en het zelfbeeld van kinderen.

 – Dan zijn er ook nog de veel minder schadelijke straffen, zoals een time-out of iets positiefs ontnemen (huisarrest of bijvoorbeeld een computerspel afpakken voor een bepaalde periode). Een time out wordt meestal gegeven als het de opvoeder te veel wordt. Dus eigenlijk krijgen kinderen een time out als de ouder of de leerkracht een time out nodig heeft. Is een time out dan bedoeld om je kind iets te leren of om zelf rustig te worden en even bevrijd te zijn? Deze manieren van straffen zijn een stuk milder dan slaan. Ze zijn minder vernederend en roepen minder angst op. Daardoor zijn ze een stuk minder schadelijk voor kinderen. Ook bij deze vormen van straffen blijft het kind de boodschap krijgen dat het iets helemaal verkeerd doet. Volwassenen straffen vaak omdat ze het gedrag van het kind irritant of lastig vinden. Daarom moet de opvoeder zich vaak afvragen of hij straft voor zichzelf of voor het corrigeren van het kind.

De reactie van kinderen op straf is zeer verschillend. Veel kinderen worden boos als ze straf krijgen. Sommige kinderen worden nog opstandiger, terwijl anderen zich in zichzelf terugtrekken of helemaal overstuur raken. Straffen kan ook ‘lieg-gedrag’ in de hand werken. Kinderen gaan liegen om onder een straf uit te komen of om te voorkomen dat hun vader, moeder of juf boos op ze wordt. Liegen is een manier om een straf te ontlopen.                                                            

Er zijn echter ook van die stiekemerds die zich alleen goed gedragen als de ouder of leerkracht in de buurt is. Dus is het gedrag niet echt positief veranderd. Het kind moet zelf gemotiveerd zijn om bepaald gedrag niet meer te vertonen. Weet daarom wat je wilt als ouder. Wil je dat je kind regels gehoorzaamt en doet wat hem vanuit zijn omgeving wordt opgedragen? Of wil je dat je kind leert nadenken over de effecten van zijn gedrag en daarvoor zijn verantwoordelijkheid neemt?  Bijvoorbeeld wil jij dat het kind zich alleen aan de maximumsnelheid moet houden als er een flitspaal is om een bekeuring te ontlopen of heb je liever dat hij niet hard rijdt omdat hij beseft dat dit gevaarlijk is en de kans op een ernstig ongeluk groot is. Kinderen willen in principe dat hun ouders trots op ze zijn, dat is de onderliggende behoefte van elk kind.

De ouder van vroeger wilde met straffen bereiken dat het kind moest gehoorzamen, maar nu willen ze dat het kind zelf moet leren na denken. Een mooi streven in theorie, maar de praktijk laat zien dat vele ouders hier niet mee weten om te gaan. Ze geven het kind te veel vrijheid en maar al te vaak blijkt dat het kind niet met die vrijheid kan omgaan.  Ze maken zich er vaak van af met, ‘je bent groot dus moet je dat zelf weten.’ Het is alsof het kind van nu zichzelf moet opvoeden, het wordt meer gevoed dat opgevoed. Daar is de Nederlandse jeugd een goed voorbeeld van. Het kind neemt nog zelden iets aan van de ouder, ze grijpen naar de kindertelefoon of lopen weg als ze thuis hun zin niet krijgen en belanden in opvangcentra. Dus instanties nemen dan de opvoeding van de ouders over. De makkelijkste weg van de ouder. Ik zag laatst in het journaal hoe jongeren in Nederland heel veel in de buurt hadden vernield. Een ouder die werd geïnterviewd, gaf als antwoord: ’ja wat moeten ze anders, er is niet veel voor ze te doen. Ze zocht een excuus voor dit vandalistisch gedrag. Het kwam niet eens in haar op om corrigerend op te treden.

Er zijn dus wat negatieve consequenties bij het geven van straffen. Maar niks doen is ook geen optie, want als we willen dat onze kinderen opgroeien tot zelfstandige, verantwoordelijke volwassenen, dan kunnen we opstandig of destructief gedrag niet accepteren. Wat is dan wel de beste manier om corrigerend op te voeden? Ik denk dat het aangeven van grenzen en het creëren van een veilig gevoel, de belangrijkste basis moeten zijn in een opvoeding. In elk geval moeten we nooit de kant opgaan van de Nederlandse opvoeding. Anders zitten we straks ook met een jeugd die zich geen raad weet met de vrijheid die ze in de schoot wordt geworpen, zuipende kinderen die doen wat ze willen en met niets en niemand rekening houden, jongeren die destructief in buurten bezig zijn of in een groep oude mensen doodschoppen, overvolle opvangcentra om weglopers op te vangen enz.                         

Laten we hier lering uittrekken. Je hoeft de oude opvoeding niet af te schrijven en ook niet te omarmen, je hoeft ook niet aan het kopiëren te slaan. Zoek je eigen weg in het gevarieerde aanbod aan corrigerend opvoeden. Belangrijk is dat het kind zijn grenzen kent, respect toont en zich vooral veilig voelt.

Een goede opvoeder legt zijn wil niet op, maar zorgt ervoor dat kinderen het zichzelf opleggen.

Josta Vaseur

error: Kopiëren mag niet!