De Vereniging van Economisten in Suriname (VES) geeft aan dat het begrotingstekort 12,9 miljard bedraagt. Maar, volgens het ministerie van Financiën klopt dat niet, omdat de totale ontvangsten in de Ontwerpstaatsbegroting van 2021 SRD 15.349.230.000 bedragen, terwijl de totale uitgaven op SRD 22.141.627.000 geraamd zijn. Op basis van deze bedragen kan worden vastgesteld, dat de geraamde ontvangsten de geraamde uitgaven voor 2021 niet zullen dekken. Het tekort dat hierbij optreedt bedraagt SRD. 6.792.397.000 oftewel SRD 6.8 miljard. Dit tekort wordt in procenten van het Bruto Binnenlands Product (BBP) uitgedrukt, zo meldt het ministerie donderdag in een uitgebreid persbericht via de Communicatie Dienst Suriname.
Sinds de Stichting Planbureau Suriname het BBP geschat heeft op SRD 34.4 miljard is het begrotingstekort dus 19,7% van het BBP en niet 46%, zoals door de VES wordt berekend.
De ontvangsten voor het begrotingsjaar 2021 zijn opgenomen in de Middelenbegroting en betreffen onder andere de financiële middelen waarmee de uitgaven voor het betreffend dienstjaar zullen worden gefinancierd. De Middelenbegroting is opgebouwd uit drie onderdelen en zien er met bijbehorende bedragen als volgt uit:
- De inkomsten van de overheid zijn SRD 10.547.337.000 en bestaan uit de Niet Belastingmiddelen en de Belastingmiddelen.
- De donormiddelen zijn geraamd op SRD 132.338.000.
- De trekkingen (leningen) zijn voor 2021 geraamd op SRD. 4.669.555.000.
Aan de uitgavenzijde van de begroting worden meegenomen:
- De operationele uitgaven met een geschat bedrag van SRD 4.860.809.000.
Deze raming bestaat uit alle uitgaven die moeten worden gedaan om het overheidsapparaat operationeel te houden. - De programma’s zijn geraamd op SRD. 17.280.818.000.
Hieronder worden de beleidsmatige uitgaven opgenomen. Deze worden gefinancierd door middel van overheidsmiddelen en of donor-middelen en trekkingen.
Naar aanleiding van het laatste punt, de programma’s, kan worden vastgesteld, dat ook het bedrag van de donaties (SRD 132.338.000) en de leningen (SRD 4.669.555.000) deel uitmaakt van de programma uitgaven. Dit bedrag is in totaal SRD 4.801.893.000. Wanneer besloten wordt de leningen te elimineren van de Middelenbegroting, dan wordt het begrotingstekort 33,3%. Het elimineren van deze leningen kan zorgen voor het niet uitvoeren van de gekoppelde programma’s/projecten aan de uitgavenzijde. Worden deze programma uitgaven geëlimineerd, dan valt het begrotingstekort terug naar 19,7%. Kortom de trekkingen zoals opgenomen aan de middelenzijde van de Ontwerpstaatsbegroting 2021 zijn gekoppeld aan programma/projecten aan de uitgavenzijde en hebben daardoor geen invloed op het begrotingstekort.
De enige wijze waarop het begrotingstekort teruggebracht kan worden is door de inkomsten van de Staat te verhogen en de (operationele) uitgaven te verlagen. De regering is bezig de inkomsten en uitgaven te beoordelen, waarbij onder andere maatregelen getroffen zullen worden om de inkomsten te verhogen. Samen met de respectievelijke ministeries is opnieuw gekeken naar met name de uitgaven, waarbij het ministerie van Financiën tot de conclusie komt, dat op zeer korte termijn het een grote uitdaging zal betekenen om de uitgaven te verminderen.
Ook de programma uitgaven gekoppeld aan trekkingen zijn beoordeeld, waarbij onder andere reeds vast is komen te staan dat de trekking van het programma ‘Verbetering Vliegveiligheid’ op de ontwerpbegroting van het ministerie van Transport, Communicatie en Toerisme zal worden teruggebracht van SRD 2,9 miljard naar de eerste fase van de trekking namelijk SRD 875 miljoen.
De uitgavenzijde wordt zwaar beïnvloed door de te plegen rentes en aflossingen op de schulden. Op de Ontwerpstaatsbegroting 2021 bedragen de rentes en aflossingen SRD 8,3 miljard. Wanneer deze rentes en aflossingen worden geëlimineerd, is er sprake van een begrotingsoverschot van 4,1%. Het is daarom van cruciaal belang om te praten met de schuldeisers over herschikking van de schulden.
Volgens critici moeten de trekkingen (leningen) niet worden opgenomen. De vraag die in dit kader gesteld kan worden is: ‘Is het raadzaam bedoelde trekkingen buiten beschouwing te plaatsen en daardoor reeds lopende projecten stop te zetten?
Het ministerie van Financiën en Planning is geen voorstander van kapitaalverlies. Het is belangrijk vast te stellen op welke wijze gekeken wordt naar de programma’s en projecten in de ontwerpstaatsbegroting en de daaraan gekoppelde financieringen.
Met deze uiteenzetting sluit het ministerie van Financiën en Planning de polemiek rond de interpretatie van de begroting af en zal het bestuur van de VES uitgenodigd worden voor nadere uitleg.