Er is een dreigende onrust aan het ontstaan op de arbeidsmarkt in Suriname. Bedrijven krijgen te maken met ultimatums. Het een en ander heeft te maken met de nieuwe maatregelen die door de regering zijn afgekondigd. De koers is van 7.5 gebracht naar 14. Zo zijn er bedrijven die hun loon hebben vastgesteld in USD. Deze bedrijven zitten altijd met het vraagstuk van de omrekeningsfactor. Zover onze informatie reikt moeten de lonen in Suriname in de Surinaamse munt worden betaald. Dat heeft te maken met het geloof dat er moet zijn in het wettig Surinaams betaalmiddel. Maar de omrekening moet dan wel met een koers plaatsvinden. Deze moet zijn de officiële koers en dat is nu voor de USD 14. Dat is het vraagstuk dat nu bij de SLM speelt. De bond eist geen loonsverhoging, alleen dat hun loon op correcte wijze wordt berekend. De bond en de werknemer zijn formeel niet fout wanneer ze dat eisen. De vraag rijst wel of de SLM, die vanwege Corona niet meer vliegt, in staat zal zijn om deze lonen te betalen. Er wordt gesteld dat het bedrijf al geruime tijd geen winsten maakt en door de Staat wordt gesubsidieerd. Als de lonen nu moeten worden uitbetaald dat hoger uitvalt in SRD, dan zal dat door de Staat moeten worden betaald. Wanneer een bedrijf verlies maakt en door de Staat wordt gesubsidieerd dan worden de lonen in principe door de Staat betaald. De bond geeft aan dat ze niet zomaar een loon eisen, ze kennen de cijfers en ze weten dat die lonen kunnen worden betaald. Van de SLM wordt gezegd dat het een staatsbedrijf is dat flink gepolitiseerd is. Politieke partijen die het beheer kregen over TCT, hebben hun mensen in het bedrijf gezet. Ook zijn er mensen geregeld terwijl het bedrijf die mensen niet nodig had. Door de politisering krijg je logischerwijs wanbestuur en wordt er dan ook gesold met de problemen van het personeel. Met het wanbestuur komt het bedrijf verder in commerciële problemen. Regionaal behoort de SLM niet tot de grote vliegmaatschappijen. Zo heeft in de Caribbean de Caribbean Airlines een veel grotere vloot dan de SLM. In de Caribbean wordt de SLM aangeduid als een klein verlieslatend staatsbedrijf. We hopen dat de bond en de directie de problemen die zijn ontstaan in de sector kunnen aanpakken. En dan hebben wij de zeer hardnekkige zaak van Greenheart. Het is ongehoord en onvoorstelbaar hoe een door buitenlanders gedraaid bedrijf keihard weigert om een vonnis van de Surinaamse rechter uit te voeren. Waarschijnlijk denkt het bedrijf dat zij (vanwege hun nationale afkomst) veel groter zijn dan het kleine land Suriname en dat men veel groter is dan de leden van voornamelijk de inheemse gemeenschappen Apoera uit Suriname en ook Oreala aan de Guyanese kant. Het komt heel vaak voor dat bedrijven die uit het buitenland komen, ervan uitgaan dat ze de inheemse en de tribale volken mogen uitbuiten en dat de regels niet voor hen hoeven te gelden. Men wil de leden van deze gemeenschappen late arbeiden beneden de standaarden die elders in het land gangbaar zijn. Nu gaat het om de veiligheid van de werknemers en de werkgever weigert dus om te accepteren dat ze voor ook werknemers die uit de tribale gebieden komen, een veilige werkomgeving moeten aanbieden. Een week terug hebben de werknemers en hun bond de slepende zaak voorgelegd aan de vp, maar die zou een week lang niets hebben gedaan. Nu zijn de werknemers en hun bond genoodzaakt geweest om deze zaak voor te leggen aan de president. Over het algemeen komt het in zwakke landen voor dat regeringen kiezen voor de rijke bedrijven en hun eigen bevolking vragen om in te leveren en uitbuiting te verdragen. Er wordt in ontwikkelingslanden wel eens gekozen voor de kant van het kapitaal. Nu wordt het interessant hoe de president deze zaak oplost die in wezen vanwege het vonnis van de rechter en de regelgeving in Suriname eenvoudig van aard is.
De onrust die aan het aanwakkeren is in Suriname op het arbeidsveld heeft met name te maken met twee dingen. Het eerste heeft te maken met de zware erosie van de lonen in de private sector maar ook in de publieke sector. De prijzen van levensmiddelen zijn enorm de lucht in gegaan en dat merken alle loontrekkers, terwijl hun lonen er niet op vooruit zijn gegaan. De koopkracht van de Surinaamse werknemer is steeds gaan eroderen en dat maakt het moeilijk voor de werknemers om een degelijk bestaan in Suriname te hebben. Wat ook een behoorlijke slag heeft geslagen is de verhoging van de benzine van ongeveer SRD 7 naar SRD 11. Van het loon moeten veel werknemers nu een belangrijk deel betalen aan de pomp. Openbaar vervoer is steeds minder een optie, omdat de veiligheid in de bussen vanwege Covid niet is gegarandeerd. Ook rijden de bussen niet regelmatig en op vaste tijdstippen. De loontrekkers hebben het nu zwaar te verduren en dat zal zich vertalen in onrust en ook looneisen.