Er is de afgelopen dagen onnodig consternatie ontstaan in Suriname op grond van schriftelijke antwoorden die de Buza-minister en die van internationale handel en samenwerking van Nederland op schriftelijk gestelde vragen van 2 Kamerleden van Nederland hebben gegeven. In de brief zijn heel formeel antwoord gegeven door de regering op vragen van de 2 Kamerleden en er staat onder andere dat Nederland Suriname kan helpen om via de gebruikelijke weg een oplossing te vinden voor de schulden en het financieringsprobleem. En dat is ook wat wij van Nederland hebben verwacht, niet dat ze Sinterklaas spelen. Surinamers blijken niet te begrijpen wat het verschil is tussen een diplomatieke nota of een officieel regeringsantwoord van de Nederlandse regering aan de Surinaamse en mondelinge en schriftelijke antwoorden van Nederlandse Kamerleden aan hun ministers. De processen in de Tweede Kamer zijn interne politieke processen in Nederland zelf, ze kunnen het gevolg zijn van politieke besluiten in Suriname, maar ze worden niet aangestuurd door besluiten in Suriname. De Kamerleden merken een intentie vanuit beide zijden om de diplomatieke relatie eerst te normaliseren en daarna eventueel te intensiveren en wat de Kamerleden willen is dat de fundamenten en uitgangspunten van die normalisatie en de samenwerking duidelijk wordt. Men wil de commitments van de Nederlandse staat naar de Surinaamse staat duidelijk vastgesteld hebben. Op basis daarvan zal men dan de besluiten die de Nederlandse neemt richting Suriname gaan beoordelen. Er is op de radio tijdens op zijn minst 1 talkshow onterecht beweerd dat de Surinaamse regering binnen 3 maanden impopulair is geworden bij de Nederlandse regering. Want daarvan is er geen sprake en het dient het doel van de Surinaamse regering niet te zijn overigens om geliefd te zijn bij welk land dan ook. De regering van Suriname is er om het volk dienstbaar te zijn en alleen daarvoor is het nodig primair om betrekkingen te hebben met andere landen. Landen hebben elkaar ook nodig en door samen te werken stelt Suriname zich in staat om andere landen ook bij te staan waar nodig. Dat bijstaan is geenszins synoniem voor het geven van geld. De politieke partijen die deel uitmaken van de huidige Surinaamse regering, hebben geen van ze aan de kiezers beloofd dat ze gratis geld mogen gaan halen bij de Nederlandse regering. Elk zichzelf respecterende staat zou zo een cash cadeau niet accepteren, het is ongehoord en vernederend. Dat is nog schriftelijk noch mondeling door de VHP en de Abop beloofd en evenmin is de indruk daartoe ooit gewekt. Wat wel is gezegd is dat er hulp kan komen van landen waarmee de vorige regering ruzie had. En wat is die hulp? Het is aan de bevolking geweest om daaraan invulling te geven. Maar we zijn wel naïef geweest als ‘wij’ ervan zijn uitgegaan dat de Nederlandse regering geld van de kritische Nederlandse belastingbetaler zou pakken en dat aan de als ‘lui en corrupt’ bekend staande Surinamers zou geven, aan een land dat vaak wel dan niet slecht wordt bestuurd, met vaak wel dan niet straffeloosheid. We hebben weer achter ons een periode van 10 jaar zwaar mismanagement, wanbestuur en corruptie. Ex-president Bouterse dacht dat hij Suriname en de wereld even zou wijzen hoe je de corruptie, die er zeker ook was in de periode 2000-2010 onder Venetiaan (over factureringen, mijnbouw- en bosbouwconcessies, onderhandse gunningen, grondtoewijzingen), met sterk leiderschap kan uitroeien. Hij werd teruggefloten door zijn entourage die hem gijzelde en hem verbood het woord corruptie in de mond te nemen. De kruistocht tegen corruptie was onderwerp van zijn jaarrede de eerste keer en ook de laatste keer in 2010. Dus baar geld uit Nederland is nooit beloofd en dat had de verstandige burger, voor het geval de VHP en de Abop in algemene termen hebben geformuleerd, ook nooit moeten begrijpen en ook nooit moeten accepteren. Baar geld helpt ook zelden. Wat we nodig hebben is een generatie goede bestuurders. Die komen niet van Mars of van een ander land, maar die moeten wij als ouders, verzorgers, leraren, politici (als influencers) en buurten gaan kweken. Dat zijn onze eigen kinderen. Die generatie is nog niet zichtbaar, want het moet een geschoolde generatie zijn. En we hebben eerder gesteld dat niet de natuurlijke hulpbronnen onze redding zijn maar een bevolking waarvan 60% de middelbare school moet hebben afgerond. Dan kunnen we gaan praten over ontwikkeling en overgaan tot uitvoering.
Omdat de Surinaamse regering veel intenser gaat samenwerken met Nederland, en dat is een zeer goede move, zullen we vaker officiële correspondentie tussen de Nederlandse regering en de Tweede Kamer gaan kunnen inkijken. Wij moeten deze correspondentie op de juiste waarde leren schatten, want veel sensatie die wij daarin zoeken, gaan wij niet eruit kunnen halen. Een ander voorbeeld waaruit duidelijk blijkt dat men de correspondentie en de houding van de Nederlandse regering, die doorgaans altijd formeel correct en degelijk is, niet op de juiste waarde kan schatten. Zo vinden wij dat de manier waarop de Buza-minister zijn brief formuleerde aan de Tweede Kamer, men een coulante houding heeft geëtaleerd naar de in Nederland bij verstek veroordeelde vp Brunswijk van Suriname. Maar emotionele Surinamers vonden dat de Nederlandse regering te ver ging. Wat toen de Nederlandse minister heeft gezegd is wat ze moeten en kunnen zeggen in het geval van een in Nederland veroordeelde persoon. Uitzonderingen maken ligt niet in de aard van deze zaak. Wij concluderen uit de brief die de 2 Nederlandse ministers op vragen van de 2 Kamerleden hebben gegeven, dat de Nederlandse regering wel degelijk een goede samenwerking met Suriname wil hebben, hechter dan voorheen. Dat moeten wij ook aangrijpen. We hebben al eerder aangegeven dat Nederland een goede samenwerkingspartner is vanwege de taal. Het is veel gemakkelijker als politici, ambtenaren en de zakenwereld gemakkelijk en spontaan kan communiceren met ontwikkelingspartners en daar zorgt een gemeenschappelijke taal wel voor. We hebben eerder gesteld dat wat Suriname nodig heeft is wat men in de internationale samenwerking ‘technische assistentie’ noemt. Dat komt in de vorm van training van ambtenaren, metingen (onderzoekingen) die worden gefinancierd en experts die worden uitgezonden. Twee voorbeelden om dit te illustreren: Suriname heeft technische assistentie zeker nodig bij het introduceren van de BTW, bij het instellen van een corruptie-unit bij de pg en bij het opzetten van een Surinaamse Fiod. Alle ministeries kunnen en moeten die technische assistentie gebruiken, niet zodat onze ambtenaren lui achterover kunnen liggen, maar dat we technisch ook onszelf kunnen bedruipen. Behalve technische assistentie hebben wij ook nodig de investeerders die de honderden ‘decent jobs’ in Suriname kunnen scheppen. Dat is hoe de samenwerking zich moet gaan vertalen, dat is wat wij uit de boodschap van de VHP en de Abop voor en na de verkiezing hebben begrepen. Wanneer de technische assistentie niet van Nederland komt, dan is het ook geen ramp, dan halen we de expertise van ergens anders. En wanneer de Nederlandse investeerders uitblijven, dan is ook dat geen ramp, dan halen we de investeerders van elders, alleen ook dan moet je ‘ease of doing business’ goed zijn.
Wat de VHP wel heeft beloofd dat is diaspora-kapitaal (dus niet van de Nederlandse staat) voor investeringen. Wij hebben al maanden geleden geschreven dat wij daarin niet geloven. We kennen onze mensen, want dat is de diaspora. De mensen sparen voor hun kinderen en hun kleinkinderen. Een groot deel heeft geen geld. En een groot deel houdt van de lekkere dingetjes uit Suriname, maar men kijkt neer op Suriname, door de wanprestatie van bestuurders en de lijdelijkheid van de bevolking. En in een land waar men geen respect voor heeft en wantrouwt, want daarom is men weggevlucht, zal men nooit grote kapitalen in steken. Dat zal men alleen doen als de winst gegarandeerd is en dan praten we al gauw over corruptie.