Pater Martin Noordermeer heeft vooruitlopend op de overhandiging van de pauselijke onderscheiding ‘Pro Ecclesia et Pontifice’, die postuum is toegekend aan Emile Wijntuin, en vandaag, zaterdag 17 oktober Mgr. Karel Choennie, aan diens weduwe, Ninon Wijntuin zal worden overhandigd een greep uit het leven van de katholieke gelovige Wijntuin gedaan. Daaruit komt het volgend uitstrekel.
Emile als onderwijzer
“Emile Linus Wijntuin werd geboren op 22 september 1924 in het district Coronie. Emile had 5 zusters; hij was het derde kind in de familie. De vaderfiguur was afwezig. Zijn moeder was Satina Nibte. Coronie was toen nog het enorm geïsoleerde kokosdistrict, enkel per boot over zee te bereiken. Toen Emile een pienter kind bleek te zijn, ‘het beste jongetje van de klas’, waren er geen mogelijkheden meer voor hem in Coronie voor passend onderwijs. Reeds jong wist Emile dat hij onderwijzer wilde worden. Door zijn idealisme, motivatie, goede schoolprestaties en met de hulp van de paters was het voor Emile toch mogelijk om naar de stad te gaan om de zo nodige opleidingen te volgen om dit beroep uiteindelijk uit te oefenen…”
Taakwerk voor een paar centen
“Tijdens Tweede Wereldoorlog (1940-1945), werden jongens van zijn leeftijd in de stad opgeroepen voor de militaire dienst en Emiles moeder wilde haar enige zoon niet verliezen. Als jongeman met de hulpakte op zak deed hij taakwerk voor de overheid voor een paar centen. Hij heeft nog gewerkt aan de Oost-Westverbinding tussen de Coppename (Jenny) en Coronie, de weg die nu Paramaribo, Coronie, Wageningen en Nickerie met elkaar verbindt.”
Houwer en schop ingeruild voor krijt en schoolbord
“In 1943 moest er een plotselinge verandering hebben plaatsgevonden door de ontmoeting met een klasgenoot van hem, Richenel Sloote. Deze klasgenoot, net als hij met een hulpakte op zak, had het tot hulponderwijzer gebracht. “Als een winnend lot uit de Surinaamse lotto werd mij zonder gesolliciteerd te hebben een baan aangeboden als hulpkracht op de Mariaschool in Coronie. Met zo’n onverwacht aanbod zag ik ineens mijn jeugddroom werkelijkheid worden. Van de ene op de andere dag verwisselde ik mijn houwer en schop in voor krijt, schoolbord en boeken. De overgang van een ongeschoolde arbeider met een dagloon van 60 centen naar leerkracht met een maandsalaris van 17 gulden en 50 centen was niet alleen een vooruitgang, maar vooral een realisatie van een jongensdroom”, schrijft Emile. “En zo werd Emile onderwijzer. Zijn jeugddroom werd werkelijkheid.”
Opkomende politicus
“Emile kwam naar de stad in een roerige tijd. Het was 1946. De Tweede Wereldoorlog was net ten einde. In Suriname ontstond een politiek bewustzijn onder de bevolking en door de invoering van het algemeen kiesrecht kwam het actief en passief kiesrecht binnen handbereik van het Surinaamse volk. De actieve en leergierige Wijntuin werd door het contact met pater Weidmann al snel lid van de PSV! Op dat moment was de PSV een van de voorvechters van het algemeen kiesrecht en voerde daar actie voor.Zo begon voor Emile naast zijn ontluikende onderwijscarrière ook een politieke ontdekkingstocht.”
Zelfbestuur
“Tot na de Tweede Wereldoorlog bleef politieke partijvorming uit en was stemrecht slechts weggelegd voor een elite van planters en later lichtgekleurde protestanten. De politieke ontwikkelingen kregen eveneens een impuls door de radiotoespraak van koningin Wilhelmina op 7 december 1944. Alle koloniale gebieden zouden intern zelfbestuur krijgen.”
Progressieve Surinaamse Volkspartij
“Politieke partijvorming vond plaats langs etnische scheidslijnen. Naast inheemsen, creolen en marrons hadden ook Chinezen, Hindoestanen, Javanen, Libanezen en Joden in Suriname hun nieuwe thuis gevonden. Al heel snel werd in mei 1946 de Muslim Partij MP opgericht en in augustus van datzelfde jaar de Progressieve Surinaamse Volkspartij. Pater Weidmann had als toelatingseis gevraagd te geloven in één opperwezen, maar de PSV werd al gauw gezien als een partij voor en van de katholieken omdat ze geleid werd door een r.-k. priester. In reactie op de oprichting van de PSV werd in september van hetzelfde jaar de protestantse NPS opgericht, de Nationale Partij Suriname. Ook andere groepen vormden zich op basis van hun afkomst: de Hindoestanen bundelden zich in de VHP en de Javanen in de KTPI.”
Vakbondsleider
“Emile was al bijna 10 jaar lid van de PSV en uitgegroeid tot een van de grote beloften van de partij. Hij was naast leider van de KVS (Katholieke Verkenners Suriname) ook bestuurslid van de KOK (Katholieke Onderwijzerskring) later uitgegroeid tot KOB (Katholieke Onderwijzersbond). De PSV was aan het groeien, vooral door het oprichten van de Progressieve Werknemersorganisatie (PWO) in 1948. Deze organisatie richtte zich vooral op het verbeteren van de arbeidsomstandigheden. De verkiezingen van 1949 verliepen voor de PSV niet goed af. Vooral het katholieke stempel met Rome op de achtergrond en tegenwerking in eigen gelederen droegen bij dat men geen zetel kreeg.”
Emile als kandidaat
“In 1955 werd Emile in zijn geboortedistrict Coronie als kandidaat voorgedragen voor de verkiezingen. Het Eenheidsfront bestaande uit PS, de SDP en de PSV deed aan de verkiezingen mee. Aan de andere kant presenteerden zich de protestantse, creoolse NPS en de Hindoestaanse VHP als de samenwerkende partijen. Het Eenheidsfront kreeg met 13 zetels de absolute meerderheid in het parlement.”
Op weg naar de onafhankelijkheid
“We slaan een bewogen periode over van vallen en opstaan, met ups and downs van de PSV waarin Emile een steeds belangrijkere rol begon te spelen en we willen zijn aandeel belichten en zijn belangrijke rol bij het tot stand komen van de onafhankelijkheid van Suriname. Bij de verkiezingen van 1973 won een bijna volledig creoolse Nationale Partij Kombinatie NPK overweldigend met 22 van de 39 statenzetels. De NPK bestond uit: de NPS Nationale Partij Suriname, (vooral voor protestanten), de PNR Partij Nationalistische Republiek (vooral voor Surinaamse nationalisten), de KTPI Kaum Tani Persuatan Indonesia (vooral een partij van en voor Javanen) en de PSV, Progressieve Surinaamse Volkspartij (vooral voor katholieke creolen.)”
Soevereiniteit van Suriname
“De samenwerking tussen die partijen werd vastgelegd in een manifest dat tijdens een grote bijeenkomst op het terrein van de NPS ondertekend werd door Henck Arron, Eddy Bruma, Olton van Genderen, Iding Soemita en Emile Wijntuin. Hierbij werd besloten dat Emile Wijntuin Statenvoorzitter zou worden. De Hindoestanen waren niet meer vertegenwoordigd in de regering. De broeiende teleurstelling tussen Hindoestanen en creolen verscherpte toen de coming man Henck Arron op 15 februari 1974 bij de regeringsverklaring plotseling aankondigde dat het kabinet de overdracht van de soevereiniteit van Suriname voor het eind van 1975 wilde realiseren.”
Verzoenende bijdrage
“De toon was gezet. Het is ondoenlijk om deze laatste maanden voor de verwezenlijking van de onafhankelijkheid van Suriname in dit kort bestek van Omhoog te belichten – tenzij in meerdere edities – maar het is duidelijk dat Emile een enorme, essentiële, verzoenende en diplomatieke bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming.”
Toespraak in de Tweede Kamer
Enige passages uit een toespraak van Wijntuin op 23 oktober 1975 in de Tweede Kamer: “Terwijl wij vandaag in dit parlement de komende zelfstandigheid van Suriname bespreken, zijn wij ons er ten volle van bewust dat drie eeuwen koloniaal bestuur op ons neerzien. Wij hebben helemaal geen behoefte om met enig wrok terug te zien op die periode, evenmin ben ik geneigd de huidige Nederlandse generatie aansprakelijk te stellen voor alles wat mis en goed is gegaan. Wij spreken de hoop uit dat het verleden onze inspiratiebron zal zijn om de komende zelfstandigheid te aanvaarden als de opdracht, die drie eeuwen koloniaal bestuur aan ons geven.”
Huiverigheid
“Belangrijk is dat wij gezamenlijk zullen moeten bouwen aan een Suriname dat niet het privébezit is van welke bevolkingsgroep dan ook. Suriname is het bezit van de totale Surinaamse bevolking. In de positie waarin wij thans verkeren hebben wij dankbaar gehoord de handreikingen die zijn gedaan. Ik ben om talloze redenen verplicht die hand te aanvaarden. Het zal diezelfde hand moeten zijn, die wij zullen moeten inschakelen om al diegenen in ons land, die een beetje huiverig staan tegenover de komende zelfstandigheid, op het juiste pad te richten. Het zal dezelfde hand moeten zijn die samen met ons de opgetrokken scheidsmuren zal moeten afbreken. Het zal dezelfde hand moeten zijn die het materiaal dat vrij zal komen, zal gebruiken om een brug te slaan waarover alle Surinamers naar elkaar zullen moeten toelopen om te bouwen aan een nieuw Suriname.”
Iedereen heeft gelijk
“Ik roep vanaf deze plaats de heer Lachmon en alle Surinamers op, vooral de Surinamers die geroepen zijn mee te helpen ons schip een koers te geven: laat ons niet nagaan wie fouten heeft gemaakt en wie niet. Iedereen maakt fouten. Elk van ons heeft gebruikmakend van zijn argumenten gelijk.”
HD