Er is een zeer belangwekkend artikel gepubliceerd in de krant met betrekking tot de grote afstanden die kinderen nog steeds moeten afleggen om de school te bezoeken. Ook in 2020 lopen vele leerlingen kilometers om van en naar school. Het voorbeeld is in het artikel genoemd van de Goede Verwachtingweg. Dat zou een buurt zijn die als een soort volksbuurt kan worden aangemerkt. Het is een buurt waar naar verluidt veel mensen wonen, die vanuit het binnenland verhuisd zijn naar de stad. Over het algemeen komen er relatief meer mensen met een zwakke sociale achtergrond in deze buurten voor. De oplossing om uit deze sociaal kwetsbare situatie te komen, is om ervoor te zorgen dat de kinderen zo lang mogelijk op school blijven. Dat geldt voor zowel de jongens als de meisjes. De ervaring leert dat de meisjes doorzetten en toch uiteindelijk op de middelbare school belanden. De jongens doen dat ook, maar in veel mindere mate. Ze vallen af en belanden in de informele sfeer of ze zoeken werk in de formele sfeer. Een enkele hangt op straat. In het artikel staat dat de leerlingen van de lagere school er uitgeput uitzagen, omdat ze een grote afstand in de felle zon hadden afgelegd om de school te bereiken en om thuis aan te komen. We hebben in de jaren ’90 nog gevallen gehad, waarbij in de regentijd wegen bijvoorbeeld in de districten, soms niet zover van de stad, zo slecht werden dat het openbaar vervoer niet meer in deze wegen ging. De bussen maakten dus hun route niet af, maar keerden halverwege, dus ze reden tot waar de wegen berijdbaar waren. Kinderen, ook die van de middelbare school, moesten in deze tijd soms 4 tot 5 kilometer in de modder lopen op blote voeten. ‘Voorin’ werden dan de voeten gewassen en kon men dan schoenen aantrekken om dan naar school te gaan ‘in de stad’. Met het asfalteren van de wegen vanaf de jaren ’90 dachten wij dat deze praktijken tot het verleden waren gaan behoren, maar dat is dus niet zo. Het lange afstanden lopen mat leerlingen af en dit zal een effect hebben op leerprestaties. Tegenwoordig zien we dat de leerlingen met grote tassen sjouwen. Soms lijken de schooltassen groter dan de leerlingen zelf. In het artikel geven de leerlingen aan dat ze moeten lopen, omdat hun moeder het busvervoer niet kan betalen. Waarschijnlijk is met de vele prijsaanpassingen het voor de moeder onmogelijk geworden om dit particulier vervoer te betalen. Daar zien we wel een verantwoordelijkheid van de Staat om een deel van de belastingmiddelen te besteden aan de scholing van de kwetsbare kinderen. Het is op de lagere school zo dat de kinderen niet gebruik kunnen maken van schoolbusvervoer dat door Onderwijs wordt betaald. Dat is er wel vanaf de muloscholen. De kinderen van de glo-scholen brengen hun kinderen zelf naar school, ze worden vervoerd door een privé-bus of ze moeten zelf fietsen of lopen naar school. Huiswerk hier dus voor Onderwijs om het schoolvervoer voor de arme kinderen te regelen. Het systeem is dan dat er een buskaart wordt gekocht met een sterk gereduceerde tarief, dus dat dit openbaar vervoer wordt gesubsidieerd.
Een tweede punt dat aan de orde kwam in het artikel, dat was het eten van de kinderen. De kinderen hebben verklaard tegenover de krant dat ze ontbijt hebben gehad maar geen middageten op het moment dat ze in de middag naar huis liepen. En ook dat is geen gezonde zaak. We hebben in het recente verleden een project Naschoolse Opvang gehad, waarbij eten werd verstrekt aan alle kinderen op de scholen. Wij hebben dat programma positief ontvangen, alleen al vanwege het feit dat de kinderen eten op school kregen. Dit gedeelte moeten wij niet onderschatten. Er zijn nog kinderen in Suriname die iets minder te eten krijgen, laat eten of niet voedzaam eten. Ouders en verzorgers draaien dubbele banen in eenoudergezinnen en hebben de tijd niet om daarop te letten. En het gaat juist om de buurten waar veel kinderen wonen van mensen die pas in het stedelijk gebied zijn, bijvoorbeeld in de zogenaamde projecten. Het is een trieste zaak dat door corruptie en de njang patu de schoolkeukens niet meer bestaan. Het Surinaamse kind uit de kwetsbare groepen is daarvan de dupe. Het is namelijk nooit weggegooid geld als de Staat voedzaam eten verstrekt aan de kinderen in het land. We krijgen daardoor in elk geval een goed gevoed volk, dat op den duur zal beseffen dat ze Staat in moeilijke tijden een stukje zorg aan de dag heeft gelegd. We hebben het eerder gezegd dat het schoolkeukenproject een uiting is van liefde van de samenleving naar alle kinderen van Suriname toe. Zo moet het ook worden gebracht. De kinderen dienen te beseffen dat het gezonde eten is, dat ze hun bordje leegeten en dat het door de volwassenen van het land wordt betaald en dat het uit liefde komt. Ook hier moedigen we de regering aan om misschien onder supervisie van kerkgenootschappen of sociale clubs het schoolkeukenproject weer te starten. De kinderen zouden zelfs een symbolische bijdrage kunnen doen van bijvoorbeeld een SRD per dag. We bevelen kerkgenoten en social clubs aan om te voorkomen dat corruptie weer de overhand neemt zoals dat is gebeurd onder de NDP-regering. De geruchten waren dat het NDP’ers waren die van dit sociaal project een njnag patu hebben gemaakt. Deze corruptelingen van de NDP hebben het arme Surinaamse kind niet eens een stukje brood gegund en hebben het hun uit hun mond afgepakt.