Door de president van de Republiek Suriname zal vandaag zijn eerste jaarrede in deze nieuwe regeertermijn worden uitgesproken. In de jaarrede wordt vanuit een korte terugblik, de stand van zaken gepubliceerd en wordt in de toekomst gekeken op lange termijn (kort) maar hoofdzakelijk de korte termijn van 1 jaar. De hoofdmoot van een jaarrede zijn de concrete maatregelen die de regering zal treffen vanaf het uitspreken daarvan tot 1 oktober 2021. Gebruik is ook dat tegelijk de jaarbegroting wordt ingediend en een verantwoording van wat er gemaakt is van de laatste goedgekeurde begroting. Dit laatste wordt genoemd ‘de sloten van de begroting’. Alhoewel het behoort plaats te vinden, vindt de verantwoording zelden in het openbaar plaats. We weten wel uit de NF-periode dat het jaar conform de ramingen van de toekomstige uitgaven en inkomsten (inclusief de donaties en de leningen) bijna altijd een tekort toonden, maar dat aan het eind van het jaar daadwerkelijk een overschot met besparingen werd genoteerd. Dat kwam door een onderrealisatie in de uitgaven, omdat niet alle beleidsmaatregelen werden uitgevoerd. Dat is in de NDP-periode niet gebeurd, integendeel. We zien dat de regering zwaar te kampen heeft met een financieringsvraagstuk. Maar het lijkt er soms op dat de maatregelen aan de pijnlijke kant worden genomen zodat het besef bij de bevolking groeit wat betreft de politieke keuzes die ze maakt om de 5 jaar. Dit kan effect hebben, maar het kan ook afstoten. We zien namelijk dat bij de huidige regering het niet altijd erop lijkt dat de benadering van de grote partijen gelijkluidend zijn. De neuzen wijzen niet altijd in 1 richting. De regering is wel van oordeel dat vanaf 2012 het evenwicht in Staatsfinanciën verstoord werd door structureel hogere uitgaven dan inkomsten. Er ontstonden twee fundamentele problemen t.w. een begrotingstekort en een groeiende staatsschuld, beide ver buiten de normen. In plaats van te bezuinigen werd overmatig geleend in binnen- en buitenland, en ook overmatig uitgegeven. De DNA (lees: de NDP-fractie) ondersteunde en verdedigde dit met hand en tand en paste de Wet op de Staatsschuld zes keren aan. De NDP sanctioneerde dus het beleid. Terecht stelt deze regering dat de zelf verruimde eigen normen weer door de regering werden overschreven. De huidige regering concludeert dat het resultaat is een geruïneerde staatsbegroting en een onbetaalbare schuld. De norm voor het begrotingstekort is 3% van het op dat moment geldende BBP. Het BBP kan behoorlijk gaan fluctueren door de externe ontwikkelingen op de grondstoffenmarkt voor Suriname. Het tekort werd later bijgesteld naar 5%. Het begrotingstekort voor 2020 wordt geschat op 17,8% van het BBP. Dat betekent een tekort van SRD 5,3 miljard en voor 2021 wordt dat zelfs geschat op een ongelooflijke 21%. De huidige regering concludeert dat de stabiliteit van staatsfinanciën ernstig is ondermijnd, met als gevolg dat ook de lopende uitgaven niet meer betaald kunnen worden.
De regering blikt veel terug en de informatie is overweldigend, maar de regering plant ook de oplossingen en maakt deze ook bekend. De regering heeft de economische doelen voor de komende 5 jaar wel bekend gemaakt. Zo wil men het tekort op de begroting gestadig terugbrengen naar het acceptabel niveau van 3% van het BBP. Men wil de totale staatsschuld niet meer hebben dan maximaal 60% van het BBP. Op de lopende rekening wil men een duurzaam evenwicht. De monetaire reserve wil men brengen naar het absolute minimum van 3 maanden import; nu zou dat een onacceptabele 3 weken zijn. Recent is weer een inflatie in dubbele cijfers vastgesteld, dat wil men brengen naar een cijfer onder de 10%, het liefst 5% maximaal en dat betekent dat er dan een stabiel prijspeil moet zijn. De regering streeft naar een groei van de economie van minimaal 3%, ook al zou men goud- en olie-inkomsten ontberen. Dat betekent dus een exponentiele groei van andere sectoren als landbouw en toerisme. De regering wil de kwetsbare groepen opvangen en daarvoor zijn de uitkeringen voor ouderen en kinderbijslag verhoogd. Rest nog de mensen met een beperking en de schoolkinderen en –jongeren die na school moeten werken om zelf hun school te bekostigen. Deze groep heeft behoefte aan een uitkering, schoolkleding- en schoolbussubsidie. De regering heeft het ook over het scheppen van banen, maar heeft nog verzuimd om concreet over productie te praten. De minister van LVV en die van TCT laten niet veel van zich horen. De unificatie van de wisselkoers is al een feit. De personele uitgaven en de subsidies wil deze regering gaan knippen. Daarbij moet niet vergeten worden om al de weelderigheid voor de staf van staatsbedrijven te rationaliseren, eventueel tijdelijk. Daarvoor hoeft niet onderhandeld te worden met de bonden, omdat de stafleden geen lid zijn van de bond en op hun de cao niet van toepassing is. Er wordt gesproken over een schuldherschikking met verlaging van de aflossingsdruk en de rentedruk. We nemen aan dat professionals deze onderhandelingen moeten doen en dat voorkomen moet worden wat Suriname overkwam met de Suralco-commissie die leekt voor de multinational te onderhandelen dan voor Suriname. Over productie zijn er geen concrete plannen, maar naar verluidt wil men zonder investeringen wel in eerste instantie middelen die we mislopen binnenhalen via de belastingdienst, de douane, Lands Bosbeheer (LBB) en de Commissie Ordening Goudsector. Daarvoor kan het best wel mogelijk zijn dat een aantal wetten een kleine aanpassing behoeven van de tarieven. Dat hoeft niet lang te duren en is het mogelijk dat een aantal wetten samen worden aangepast in een soort ‘Wet Tarieven Economische Sectoren 2020’.