In SJB 2020 nr. 1 is door mr.dr. Hugo Fernandes Mendes (de auteur of HFM) een artikel geschreven: “Herziening Grondwet 1987: een nieuwe constitutionele agenda 2020”. Met dit artikel wil HFM een concrete wijzigingsagenda presenteren met nadruk op regeringsvorm en kiesstelsel.
Ontwikkeling Surinaams constitutioneel bestel
HFM schetst onze staatkundige ontwikkeling vanaf de tweede helft van de jaren 40. De traditionele kernpartijen zijn vanouds langs etnische lijnen georganiseerd.
1948 => introductie algemeen kiesrecht;
1949 => eerste verkiezingen en totstandkoming Interimregeling, die een tot heden geldende basisbepaling voor het Surinaamse constitutioneel bestel introduceerde: de ministers zijn verantwoording verschuldigd aan het Parlement. Deze vertrouwensregel is volgens HFM de kern van het parlementaire regeerstelsel.
Ik teken hierbij aan dat de G.W. van 1987 vermeldt dat de President verantwoording verschuldigd is aan DNA, terwijl de ministers verantwoording verschuldigd zijn aan de President.
In de praktijk is het echter zo dat de ministers persoonlijk in DNA verschijnen om verantwoording af te leggen. De constitutionele praktijk is dus gebaseerd op de door HFM genoemde vertrouwensregel, maar de tekst van onze G.W. is daarmee niet in overeenstemming.
Suriname werd in 1975 onafhankelijk, maar over de grondslagen van ons staatkundig bestel is in DNA nauwelijks gesproken. HFM typeert de periode tussen 1976 en 1980 als één van politieke instabiliteit en een falend parlement.
In 1987 kwam na een grondwetloze periode van 7 jaar de thans geldende G.W. tot stand. Deze werd via een referendum voorgelegd aan de kiezers zonder MvT en ook zonder debat.
Controverse regeerstelsel
Er bestaat een controverse welk regeerstelsel besloten ligt in de G.W. Met J.Adhin is HFM van mening dat de G.W. van 1987 een parlementair stelsel omvat. Hij wijst erop dat cruciaal voor de gelding van een presidentieel stelsel is dat de President rechtstreeks gekozen is. Bij een presidentieel stelsel kan in beginsel de President niet worden afgezet door het parlement, behoudens een impeachment procedure.
De President wordt niet door de kiezer gekozen, maar door DNA met een gekwalificeerde meerderheid, indien deze ontbreekt, door de Verenigde Volksvergadering. Hij is ondergeschikt aan DNA.
Kiesstelsel
Bij de G.W. van 1987 werd een nieuw kiesstelsel geïntroduceerd. Het aantal leden van DNA steeg van 39 naar 51. Zij worden elke 5 jaar volgens een stelsel van evenredige vertegenwoordiging gekozen.
Er zijn ongeveer 350.000 kiezers verdeeld over 10 kiesdistricten. Paramaribo heeft als grootste district 17 zetels en Coronie als kleinste 2. Het gemiddelde opkomstpercentage is 70%. Kenmerkend voor het EV-stelsel is dat het in beginsel een zo evenredig mogelijk resultaat beoogt te geven van de verhouding tussen de kiezers en zetels. HFM merkt op dat het EV-stelsel zoals wij het in Suriname kennen, een wonderlijke uitkomst heeft. Het leidt niet tot een evenredige afspiegeling in het parlement van de volkswil.
In Paramaribo en Wanica wonen 68.1% van de stemgerechtigden. Het zetelaantal voor deze grootste districten is evenwel 24. Dit is 47% en niet 68 % van het aantal zetels. In de overige acht districten wonen 31.9% der kiezers. Deze districten maken aanspraak op 27 zetels. Dit betekent dat een minderheid van in de buitendistricten wonende kiezers een meerderheid heeft in DNA. Dit leidt volgens HFM tot een ernstige vervorming van de volkswil. Hij wijst erop dat kiesstelsels altijd vervormen, maar bij ons is zulks disproportioneel. Zijn conclusie is dat er sprake is van verregaande onderwaardering, benadeling en miskenning van kiezers uit Paramaribo en Wanica.
Wijzigingsagenda 2020-2022
De grondwetgever moet de gemaakte keus voor een regeerstelsel helder formuleren en een MvT vaststellen. Welk regeerstelsel is voldoende funderend en toekomstbestendig? Moet er al dan niet een nieuw regeerstelsel komen?
HFM stelt voor om 3 criteria te hanteren: evenredigheid, regionale afspiegeling en bestuurskracht.
In de G.W. van 1987 is er geen maximale benoemingstermijn voor de President. HFM suggereert dat dit wellicht op een omissie berust, daar de G.W. van 1975 wel een maximum van 2 termijnen van 5 jaar had gesteld.
HFM is verbaasd dat zonder discussie of toelichting het recht op tussentijdse ontbinding verdwenen is uit de G.W. Hij beveelt aan het recht van ontbinding wederom in te voeren.
HFM concludeert dat de voorgestelde agenda beoogt een bijdrage te leveren aan een wijziging van de G.W. die essentieel is voor een goede staatkundige en economische ontwikkeling. Hierbij ligt de prioriteit in het bijzonder op regeerstelsel, kiesstelsel, maximering benoemingstermijn President en voorhanden hebben van een door het parlement vastgestelde MvT.
Aanbeveling aan de regering (CJ)
Onze constitutionele geschiedenis heeft geleerd dat opeenvolgende regeringen commissies benoemd hebben om onze G.W. en kiesstelsel te herzien. Veelal is met het werk van de commissies niets gedaan.
Het verdient aanbeveling dat de huidige regering, bij voorkeur vóór het einde van het jaar, een commissie benoemt tot herziening van onze G.W. en kiesstelsel met de opdracht binnen één jaar rapport uit te brengen.
Carlo Jadnanansing