Door de minister van Binnenlandse Zaken is in DNA een pleidooi gehouden dat niet lijkt op een zakelijk betoog van een minister, maar meer op een politiek pleidooi op een propagandapodium voor de verkiezingen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken is een serieus departement, men kan er op de stoel van de minister zitten om niet-serieus bezig te zijn, maar lang is dat niet volte houden. Het liefst zou de regering er nu aan doen om terwijl met terugkijkt, men vooral het volk maatregelen voorhoudt hoe wij duurzaam en preventief zaken kunnen aanpakken. De minister van Biza is al 2 maanden bezig te klagen, maar hij is niet met oplossingen gekomen. Kennelijk komt dat omdat de oplossingen hem niet zijn voorgehouden, waarschijnlijk weet hij wel dat hij erom moet vragen ergens bij iemand binnen of buiten het ministerie. Maar als hij competent was voor de stoel waarop hij zit, dan hoefde hij in eerste aanleg het aan niemand te vragen. Dan zou hij nu al komen met wettelijke maatregelen waarnaar het Inter-Amerikaans mechanisme tegen corruptie ons al jaren vraagt in het kader van het Inter-Amerikaans Verdrag tegen Corruptie dat wij hebben geratificeerd. Maar wat het meest kwalijk is, is het feit dat we interessant doen in DNA met cijfers die niet zijn wat men ervan wil maken. Een competente minister zou geen halve cijfers aan DNA presenteren. Want, de lijst die de Biza minister heeft gepresenteerd aan DNA en waarover er zoveel ophef is gemaakt, komt niet neer op 400 beleidsadviseurs maar ca 370. Bovendien is een aantal van die beleidsadviseurs administratief wel ondergebracht bij Biza, maar behoren ze toe aan het kabinet van de president (ca. 23), kabinet vp (65), NII (9), DNV (45), Bureau Volkscontacten (9) en Rekenkamer (6). Samen komt deze groep die niet daadwerkelijk voor Biza dienstbaar zijn op ca. 160 oftewel 43% van het totaal van ca. 370. 57% (oftewel ca. 210 beleidsadviseurs) van het totaal is wel direct verbonden aan Biza en wel op de afdelingen als Financiële en Comptabele Zaken, Personeelsbeleid, Personeelsbeheer, Personeelszaken, Personeelszorg, CBB, Technische Dienst, Centraal Archief en Nationaal Centrum voor Vrouwen). En dan is er een zeer grote groep onder de noemer van Algemene Dienst (112 personen) en wel 31%. De minister had dus zuiver moeten zijn en het hebben over de groep die sec zijn ministerie regardeert en dat gaat om een groep van ca. 210 beleidsadviseurs en geen 400. En als u het ons vraagt, dan zijn wij toch de mening toegedaan dat 210 beleidsadviseurs vele malen meer is dan wat Biza nodig heeft. De vraag rijst dan wie deze mensen in dienst heeft genomen en wat hun output is geweest. De minister heeft die informatie niet of wil het niet presenteren. Over het algemeen is het bekend dat het overgrote deel van de beleidsadviseurs in Suriname, geen beleidsadviezen schrijven en daartoe ook niets kunnen aantonen. Men zit meestal gratis geld te toucheren eind van de maand en dat is af te keuren. Er zijn op de lijst mensen die elders een vaste baan hebben. Ze hebben dus gewoon gratis geld ontvangen van Biza zonder ervoor te werken. Van de groep van ca. 370 personen onder Biza (kan president etc. dus ook meegenomen) zijn ca 220 (60%) in dienst genomen in de periode 2010-2020. Ongeveer 20% in het bestand komt van de periode 2000-2010 en 20% van de periode ervoor. In het jaar 2019 en 2020 zijn ongeveer 70 personen in de functie van beleidsadviseur (19% van het totaal) in dienst genomen. Ook wij komen over all tot de conclusie dat zowel op de diensten die administratief onder Biza vallen maar niet voor Biza werken (kabinet president etc.) als de beleidsadviseurs die onder Biza moeten werken er teveel beleidsadviseurs in dienst zijn. Daartoe heeft de vorige regering 60% bijgedragen en de regeringen daarvoor 40%. Het instituut van ‘beleidsadviseur’ moet grondig door de regering worden geanalyseerd en er moeten wettelijke maatregelen komen. In elk geval is het wel verwerpelijk dat de Biza-minister, in de trend van de vorige regering, komt met halve cijfers en dat is wel een teken van corrupt en wanbestuur.
Er zijn onder de ministers in het huidig kabinet bewindslieden die wel een heel hoge standaard aanleggen en zich niet schuldig maken aan show, stemmingmakerij en sensatie. Op de ministeries van deze ministers is er ook sprake geweest van personele misstanden, wanbeheer met projecten en middelen en van wanbestuur. Ze besteden er niet veel aandacht aan in het openbaar, ze pakken het wel aan achter de schermen. Wanneer ze in het voetlicht staan, zadelen ze het publiek niet op met hun problemen, maar blikken ze vooruit om het volk perspectief te bieden. Een minister die zeker tot deze groep behoort is die van Buza, Albert Ramdin. Deze minister heeft in het totale kabinet de meest volwassen indruk gemaakt. Ook de minister van Financiën, die niet in een benijdenswaardige positie zit, gaat die kant op. Deze twee ministers zijn in het hele kabinet de uitschieters, met kop en schouders. Deze ministers zijn groter dan de problemen die ze hebben geërfd en dan stelt ons als burger wel gerust. En dan kan je wel zeggen dat de beste mensen op deze plekken zijn geposteerd. We weten dat in de 12 maanden voor de verkiezing (6 maanden voor- 6 maanden erna) deze doorklinkt en nagalmt in bijna alles wat de politici doen. Voor de technocraten onder de ministers wordt het gemakkelijk om vrijwel onmiddellijk met beleid en prestaties te beginnen, maar de politici en de incompetenten zullen tijd kopen met stemmingmakerij en afleidingsmanoeuvres. Daarmee houdt men het volk zoet, de massa heeft nu eenmaal een natuurlijke hang naar niet alleen brood maar ook naar ‘spelen’, dus naar entertainment en sensatie. Maar daarvoor moet men niet kijken naar DNA, want dan is het ongezond. In dat kader is ook de zogenaamde onthulling van onze minister van Binnenlandse Zaken, die no 0.0 heeft gepresenteerd aan modern of aangepast structureel personeelsbeleid bij de overheid (laat staan de andere beleidsgebieden die onder hem vallen). Hij heeft aangegeven dat zijn ministerie niet 100, niet 200, niet 300, maar liefst 400 beleidsadviseurs telt. De man zwaait met een lijst en we weten dat men dat doet omdat het bij sommigen, die niet de neiging hebben om de fijne zaken te bestuderen, toch wel indruk maakt. Dat heb je ook bijvoorbeeld als men aangeeft dat men een sjouwt met een stapel papieren. Wij weten dat 1 project alleen op zich beschreven kan zijn in 500 pagina’s of duizend pagina’s bijvoorbeeld. Heel vaak draait het zwaaien met papieren die men de burgerij niet laat inkijken, uit op zand in de ogen willen strooien van de burgerij. Dat moeten bestuurders alleen doen als men die stapels documenten ook ter inzage zal leggen aan de burgerij. Het wanbestuur van de vorige regering is duidelijk, laten we nu kijken naar oplossingen. Dat zeggen ook aan minister Biza.