De berichten die we weer krijgen van ons buurland Guyana zijn niet mooi. Guyana en Suriname zijn gescheiden door een rivier. De koloniale geschiedenis lijkt op elkaar, immers er was een plantage-economie in de koloniale tijd waarvoor slaven en ‘indentured labourers’ (Britsch-Indische immigranten) zijn ingezet en uitgebuit uit respectievelijk het Afrikaanse continent en de Britse kolonie India (toen: Britsch-Indie). Het verschil is dat de koloniale macht die de bevolking van Suriname onbewust heeft samengesteld Nederland was en in Guyana was het Engeland (oftewel: Verenigd Koninkrijk). Het verschil is dat in Suriname nog een derde groep erbij kwam en dat zijn de Javanen uit Indonesië. De Chinese gemeenschappen zijn in beide landen aanwezig, zoals eigenlijk bijna in alle landen van de wereld. Zowel in Suriname, als in Guyana en in Trinidad ontstonden er spanningen tijdens de immigratieperiode al tussen de hindoestanen en de Europese machthebbers, maar de opstand van de hindoestanen was het hevigst in Suriname. Na de politieke ontwaking van de hindoestanen, ontstonden de bestuurlijke aspiraties en deed de politieke en de bestuurlijke concurrentie tussen de langs etnische lijnen georganiseerde groepen de kop op. De hindoestanen waren namelijk ook te snel toegetreden tot de klasse van de denkers en intellectuelen, de administrateurs, de hogere beroepsgroepen en de ondernemersklasse met kapitaal en bezittingen. De macht die aanvankelijk van de witte elite overgenomen werd door de lichtbruine elite en al snel de donkerbruine elite, moest na de politieke bundeling van de hindoestanen, nu gedeeld worden met deze groep die nog als ‘immigrant’ werd gezien en bij het minste en geringste ‘op de boot terug naar India’ moest worden gezet. Dus in alle 3 samenlevingen ontstonden er spanningen, vooral politieke en economische, tussen de hindoestanen en de zwarte bevolking (verder te noemen de creolen). Deze spanning vertaalt zich in oraal ‘abuse’, in stereotyperingen en uitscheldpartijen, maar tot structureel geweld met kappartijen (chopping), brandstichtingen en mishandelingen is het alleen in buurland Guyana. De vraag is waarom deze ontwikkeling gekomen is in Guyana en daar bijna als normaal wordt aangemerkt en op Trinidad en Suriname niet. Op social media geven de Guyanezen (vanuit de USA en Canada) de schuld aan de Britten die het land via hun vestingsplannen hebben opgedeeld in creoolse en hindoestaanse wijken (verdeel-en-heers). Maar dat verwijt wordt ook de Nederlanders in Suriname gemaakt, want de creolen en hindoestanen wonen gemengd maar er zijn ook hindoestaanse polders gemaakt en er is grond aan ze gegeven, misschien omdat ze dat zo graag wilden hebben en de anderen iets minder. Maar ondanks het vestingsbeleid is het in Suriname niet gekomen tot geweld tussen de twee grootste bevolkingsgroepen. De vraag is ook waarom het steeds de creolen en de hindoestanen zijn die tegenover elkaar zijn. Waarschijnlijk zijn het deze twee groepen die meer dan de ander bezit willen nemen van het land die te zijner tijd hun land is geworden. Want de creolen hebben Afrikaanse roots, de hindoestanen hebben Indiase roots. Weliswaar waren de tot slaaf gemaakte er een paar honderd jaar eerder dan de hindoestanen, maar deze laatste groep boogt op een sterke binding vanwege de duizenden jaar oude cultuur en de religie. Het verschil tussen Guyana en Suriname is dat de hindoestanen van hier een Indisch-georiënteerde taal praten welke heet het Sarnami (Surinami). Deze taal is in beweging en veel Sranantongo en Nederlandse woorden zijn daar onderdeel van, maar met de opkomst van de media maken Hindi-woorden (die soms een komische landen hebben) een comeback. In Guyana en op Trinidad zijn de hindoestanen hun taal vergeten, de cultuur is daardoor ook vervaagd. Men praat in deze landen maar 1 taal en dat is Engels met lokale creoolse en hindoestaanse invloeden. Het eten thuis verschilt en de religie, maar vooral de beleving van de religie is niet zo intens als bijvoorbeeld in Suriname. Historisch bekeken heeft Guyana een communistische periode gekend en Suriname een militaire junta in de periode 1980-1987. Suriname heeft gekend een verbroederingspolitiek die ontstond in een tijd waar de VHP een hindoestaanse partij was bedoeld om alle hindoestanen in het land te herbergen. De VHP en de NPS besloten samen te werken om te voorkomen wat men in Guyana aan etnische rellen zag gebeuren. Het nieuws kon eind jaren ’60 begin jaren ’70 niet zo gevolgd en zelfstandig geverifieerd worden als nu. Er werd veel nagepraat, vooral bij de hindoestanen ontstond angst voor creoolse tirannie als in Guyana. Die angst zou naar verluidt gevoed zijn door de politici van de VHP. Het resultaat was tweeërlei: verzet van de hindoestanen die in het land waren en het werd ook militante verzet en voor degenen die daar (op den duur) geen zin meer in hadden: een ware exodus naar het beloofde land waar ‘maharani’ voor iedereen zou zorgen. Door misinformatie bereikte de spanning tussen de creolen en de hindoestanen haar nooit eerder gekende hoogtepunt. Naar ons weten was er incidenteel geweld op straat, misschien geïsoleerd handgemeen, maar tot doden is het nooit gekomen. Na de onafhankelijkheid zijn de twee grote groepen in Suriname steeds dichter bij elkaar gekomen en zijn er daarna geen periodes geweest waarbij dat dichter naar elkaar toe groeien stagnaties hebben ondervonden. Politieke partijen hebben het dichter tot elkaar groeien van deze twee groepen in Suriname belemmerd door subtiel partij te trekken. Daar heeft bijvoorbeeld de NDP en vooral haar propagandamachine zich openlijk aan schuldig gemaakt. In de NF-periodes werd ook onderhuids etnisch gestookt, maar net genoeg om de kudde-stemmen binnen te halen en ruim onvoldoende om escalaties op straat te krijgen. Het geweld is wel ontsproten vanuit de sympathisanten van de NDP waar ook het zogenaamde ‘na ingi habi a kondre, ni wan henkri sma’ tot aanhoudingen heeft geleid. Concluderend, alhoewel Guyanezen 1 taal praten, hebben ze een communistische periode gekend en etnische leiders die nooit een soort verbond als de verbroederingspolitiek hebben gekend. En omdat de Guyanezen allemaal op elkaar lijken, maar verdeeld zijn, hebben ze nooit een verbroederingspolitiek kunnen ontwikkelen. Want om zo een pact te sluiten moet men eerst verschillen erkennen en herkennen. En dat heeft men waarschijnlijk is ‘the next Dubai of te world’ niet kunnen doen. Het geweld in het buurland is zeker te betreuren.