Het is zover. De eerste zogenoemde Covid-19 Preventieprotocollen zijn gereed, waaronder die voor de transportsector. Het protocol vermeldt vooral wat bus-, boot- en taxihouders zoal moeten doen om verspreiding van het virus zoveel als mogelijk te voorkomen. Het lijken voor de hand liggende maatregelen die genomen moeten worden, maar noodzakelijk om ze vast te leggen in een formeel document, een protocol. ‘Het is van belang dat alle partijen de optimale medewerking verlenen om deze richtlijnen in de praktijk werkbaar te maken, zodat het openbaar vervoer op gang kan worden gebracht. Dit protocol geeft de richtlijnen aan voor de transportsector, met andere woorden het bus-, boot- en taxivervoer’, is in het protocol te lezen.
De verantwoordelijkheden, werkwijze en controle voor de werkgevers en de overheid, de bestuurders en de passagiers zijn in het protocol uitgewerkt. Het protocol begint met een uiteenzetting van de Covid-19 symptomen en van de risicogroepen. De maatregelen in het transportprotocol zijn opgesplitst in twee delen, te weten busstations/bushaltes/bootterminals/taxistandplaatsen en de vervoersmiddelen bussen/boten/taxi’s.
Bushaltes, busstations en bootterminals zijn volgens het protocol ‘plekken waar mensen zich verzamelen, teneinde gebruik te maken van het vervoer’. De bus- en boothouders moeten onder andere zorgen voor ‘een duidelijke routing’ van in- en uitstappende passagiers. Bij een eindhalte van bussen moeten passagiers op verschillende plekken de bus in- en uitstappen. Bij tussenhaltes verlaten uitstappende passagiers eerst de bus, waarna nieuwe passagiers mogen instappen.
Bij het bootvervoer moet de uitstapplek gemarkeerd zijn en er moet een wachtplek voor instappende passagiers zijn aangebracht, met inachtneming van de afstandsregel. Markeringen voor de 1.5 meter afstand moeten zichtbaar zijn in de wachtruimtes. Verder moeten bij balies fysieke barrières tussen medewerker en passagier/reiziger zijn aangebracht. Dit kan volgens het protocol door middel van een scherm van plastic of (plexi)glas.
Verder dienen busstations en bootterminals te zorgen voor een structurele reinigingsprocedure van de stations en terminals. Ook zal het personeel geïnformeerd moeten zijn over het ziektebeeld en zal een instructie voor hygiënemaatregelen – handen wassen, desinfectie, gezicht niet aanraken – moeten worden verzorgd. Daarenboven een instructie voor het correct gebruik van mond-/neuskapjes en -masker.
Bushouders en booteigenaren zullen een desinfectiestation bij de ingang van de bus, boot of taxi moeten hebben. ‘Zorg voor een seatingplan met markeringen in de bus en de boot. Bij voorkeur een persoon per bank, bij voorkeur window seats, zitplaatsen markeren. Eventueel klapstoelen uit de bussen verwijderen. Zorg voor een goede ventilatie, zet eventuele dakramen open en standaard alle ramen open’, zo schrijft het protocol voor.
Bij een Covid-19 infectie van een bestuurder of medewerker zal het overig personeel geïnformeerd moeten worden over de infectie. In zo’n geval moet de bus- of boothouder weer het belang van de maatregelen en procedures benadrukken. Mensen die 1-3 dagen voor de symptomen samen hebben gewerkt, moeten extra gecontroleerd worden; ze mogen wel doorwerken met gebruik van de beschermingsmiddelen en hygiënemaatregelen. Als een medewerker onbeschermd contact heeft gehad met een positief geteste Covid-19 patiënt, dan worden de standaard beschermingsmaatregelen en hygiënemaatregelen toegepast.
Het protocol zal de basis moeten vormen voor een veilig bus-, boot- en taxivervoer in het ‘nieuwe normaal’ tijdperk.