Lessen uit de inheemse filosofie voor een duurzamere samenleving

“Van alle goud kunnen wij niet leven, wel van vis uit een schone rivier”

In de inheemse filosofie kunnen de aarde noch haar rijkdommen eigendom van een individu zijn. “Het is altijd van ons allemaal”, zegt Idris Fredison, een biologieleraar met inheemse roots.  “De aarde is van zowel de generaties die voor ons waren als die na ons zullen komen”, vervolgt Fredison. De rol van de inheemsen door de eeuwen heen voor Suriname is niet te onderschatten. “Dankzij de inheemsen hebben we nog steeds voor een groot deel ongerepte natuur.” In de Inheemse denkwijze is de mens onderdeel van de natuur en dient zij alles om zich heen met respect te behandelen. Fredison wijst hiermee op de grote verbondenheid van de inheemsen met de natuur. Een ander element in deze denkwijze is dat je alleen uit de natuur haalt wat je nodig heb en dat het ten goede komt van ons allemaal. Deze houding heeft ervoor gezorgd dat waar inheemsen het voor het zeggen hadden, die gebieden zo veel mogelijk in stand werden gehouden. “Wereldwijd blijkt dat inheemse gebieden de hoogte biodiversiteit hebben. Want elke soort heeft recht op leven. Inheemsen hebben zich in het verleden meestal terug getrokken in verre woongebieden na conflicten.”

Voortbestaan

“De natuur voorzag in alles wat nodig was ten behoeve van hun voortbestaan. Inheemsen hebben altijd gebruik kunnen maken van de natuur zonder het te vernietigen. Dat wil zeggen dat we ook nu met de natuur in harmonie zouden kunnen leven”, merkt Fredison op.  “Want dankzij deze houding ten op zichte van de natuur kan Suriname internationaal nog trots zijn op haar bossen.”

Kansen

Fredison noemt enkele uitdagingen voor de inheemsen anno 2020. Een daarvan is dat we nu leven in een wereld vol technolgische ontwikkelingen. Inheemsen hebben zich door de eeuwen heen naar ver gelegen gebieden teruggetrokken. Het optimaal participeren in de moderne maatschappij zorgt vaak voor ongelijke kansen. Fredison noemt achterstanden in bepaalde woongebieden, zoals de beschikbaarheid van electriciteit, het water dat door kwik vervuild wordt als gevolg van de goudwinning, suïcidegevallen en de kansen op onderwijs. De inheemsen in de verre gebieden zijn volgens Fredison ook niet goed voorbereid op al de ontwikkelingen op technologisch gebied, waardoor hier nog meer achterstanden ontstaan. “Vaak maken de ouders nu pas kennis met zaken zoas internet, waardoor een goede begeleiding van de kinderen op dit punt niet optimaal is.”

Fredison pleit er ook voor dat de overheid snel het recht van inheemsen op hun woongebieden erkent. “Daarmee begint een goede natuurbeschermingsbeleid. Hierbij moeten de inheemsen ook als volwaardige partners gezien worden om tot een betere natuurbescherming te komen.” In dit verband ziet Fredison bijvoorkeur een beperking van het uitgeven van gebieden in concessie. Ook noemt hij het instellen van zones die niet worden uitgegeven in concessie als reële mogelijkheid.

Hij wijst verder op de verplichting om het achterland met evenveel respect te behandelen, vooral ten aanzien van het bieden van dezelfde onderwijs kansen.

Eigen verantwoordelijkheid

Behalve de inzet van de overheid zullen de inheemsen ook zelf moeten beseffen dat naast het behoud van de inheemse traditie, het van belang is prioriteit te geven aan het optimaal participeren in alle maatschappelijke ontwikkelingen en sectoren. In duurzame ontwikkeling moeten de sociale, ecologische en economische belangen in balans zijn. “Lessen uit de inheemse filosofie zullen zeker bijdragen aan een duurzamere samenleving en wereld, iets waarop de inheemse gemeenschap trots mag zijn. Van alle goud kunnen wij niet leven, maar wel van vis uit een schone rivier”, aldus Fredison.

RB

error: Kopiëren mag niet!