Ontbossing kan vervolgbaar zijn
Volgens jurist Antoon Karg biedt de Milieuraamwet bepalingen in de administratiefrechtelijke zin, maar ook in de strafrechtelijke zin, welke best gehanteerd kunnen worden om de verdere ontbossing van het stuk natuur in de Cultuurtuin te stuiten, maar ook te vervolgen wie er reeds schade aan heeft toegebracht. “In administratiefrechtelijke zin moet de bemensing van verschillende commissies nog wel volgen, maar in de strafrechtelijke zin – tezamen met eventuele economische delicten – zijn er al mogelijkheden om op te treden ten aanzien van eenieder, die opzet, uitlokking of medeplichtigheid kan worden verweten in het kader van de overtredingen en misdrijven, die daar nu plaatsvinden. We hebben het namelijk over vernietiging van natuurschatten, van unieke flora, plantmateriaal dat in sommige gevallen al meer dan een eeuw teruggaat. Het is ook een unieke biodiversiteit op het westelijk halfrond, dus er kan inderdaad kordaat opgetreden worden.”
Volgens mr. Karg zijn daartoe ook reeds verschillende organisaties uitgenodigd en mee bezig. Naar zijn zeggen is reeds geopperd dat de fractie van de VHP in DNA deze kwestie ook zo snel mogelijk op de agenda zal plaatsen binnen het kader van de Milieuraamwet. De ontbossing betreft voor zover hem bekend minder dan een hectare op dit moment. Het stuiten van die ontbossing is dus de eerste zorg volgens hem, en daarna moet gekeken worden naar het terugdraaien van de uitgiftes. Dat ligt wat moeilijker, omdat een rechter bij uitgifte zal moeten komen tot de inhoudelijke beoordeling en de beweegredenen van de vorige beleidsman.
“Een stuk grond verkrijgen, is een basisrecht dat iedere Surinamer zou moeten hebben, maar wat stoort is de schade en vernietiging die aangebracht wordt. Het is dus niet zo pasklaar te antwoorden hoe een rechter hierover zou kunnen oordelen. Misschien kunnen de mensen wel in een versneld proces gronden toegewezen krijgen op een plek, die meer de bestemming van bewoning heeft. De titel voor gebruik van de grond hoeft echter niet te betekenen dat deze vernietiging moet plaatsvinden. Het is onmogelijk voor de mensen om over te gaan tot bewoning, vanwege de natuurschatten die daar liggen. Financiële compensatie zou mogelijk zijn, omdat de gronden wel gegund zijn en dat dus wel beoordeeld zal moeten worden door het huidige kabinet. Bij de uitgifte van de domeingrond hebben we nog geen ontoelaatbare handelingen kunnen constateren, maar in de ontbossing en vernietiging van de flora, daar ligt wel een schending van de raamwet Milieu.”