Professor Tony Caram ziet mogelijkheden voor herstel economie
Volgens Tony Caram, econoom en oud-governor van de centrale bank op Aruba, moet eerst gekeken worden naar de ontwikkelingen in Suriname na de verkrijging van de staatkundige onafhankelijkheid in 1975, voordat je kunt komen tot een goede analyse van de financieel-economische situatie die er nu heerst. Dit zegt hij in gesprek met Radio Stanvaste Nederland.
“Toen Suriname onafhankelijk werd, was er een speciale commissie onder leiding van Frank Essed, die een ontwikkelingsplan had voor de volgende 15 tot 20 jaar. Er moest een lange-termijn-plan en een goed plan komen, gebaseerd op de gedachte de Surinaamse economie te diversifiëren in plaats van alleen van bauxiet afhankelijk te zijn. Hij wilde komen tot nieuwe ontwikkelingscentra. Dit plan werd aangenomen en de regering Arron startte ook met de uitvoering ervan. Helaas werden er fouten gemaakt, de uitvoering duurde te lang en was gebrekkig, en er werd te weinig aandacht besteed aan het centrale probleem van Suriname, namelijk bestrijding van de armoede onder een groot deel van de bevolking. Een deel van het volk werd ongeduldig en onrustig, wat een klimaat geschapen heeft voor de militaire omwenteling. Daarmee kwam ook een grote omwenteling in het economisch beleid. Er kwam een populistisch geaarde strategie, waarbij armoedebestrijding centraal werd gesteld en het klein- en middenbedrijf werden gestimuleerd. Van die grote plannen kwam dus niets terecht. Uit de nieuwe strategie ontstond ook de NDP, en die won aan populariteit juist omdat het een populistisch geaarde partij was. In korte tijd moest dus meer tot stand gebracht worden dan gerechtvaardigd is op grond van de beschikbare financiële en productiemiddelen. Er werd al gauw meer besteed dan geproduceerd, en dat is vragen om problemen.”
Volgens Caram nam de import toe, stroomden de deviezen het land uit, en de regering moest aan geldschepping gaan doen, een verschijnsel dat funest is voor een klein land. Die deviezenvoorraad moest toen aangevuld worden middels schulden in binnen- en buitenland, met devaluatie en prijsstijgingen als gevolg. Dit noemt hij “de paradox van de armoede”. “Dit beleid heeft zich 3 keren voorgedaan, allemaal tijdens de NDP-regering. Dat gebeurde eerst in de jaren ’80, toen in de jaren ’90, en recentelijk tussen 2013 en 2020. Elke keer als het gebeurt, gaat de bevolking terug naar de traditionele partijen, die dan de immense taak hebben om de economie weer op spoor te krijgen. Nu is de staatskas leeg, de deviezenvoorraad is nul, er zijn enorme schulden, de economische ontwikkeling staat stil, en dan komt nu daar nog de Corona-crisis bij kijken. De nieuwe machthebbers krijgen dus enorme problemen.”
Caram ziet er wel heil in dat in het regeerakkoord plek gemaakt is om eerst de urgente problemen op te lossen, de economie dan te stabiliseren en in de derde fase de economie weer tot groei te brengen. “Voor de komende 5 jaar heeft de regering heel goede plannen geformuleerd, maar dat is niet voldoende. De geschiedenis leert dat er bij elke nieuwe regering een heel nieuw economisch beleid wordt gevoerd, en dat is funest voor de economie. Er moet een plan komen voor 30 jaren waar alle politieke partijen zich aan committeren, anders is het onbegonnen werk.”
Zonder een lange-termijn-plan kun je er volgens Caram niet uit komen, omdat het beleid dan niet consistent is. In de economie zou dat volgens hem noodzakelijk zijn. “Vanaf 1975 wordt er iedere keer weer een ander economisch beleid gevoerd, en dat maakt dat er veel geld verloren gaat. Zonder consistentie kom je er zo nooit uit.” Toch vindt hij de urgentiefase van de nieuwe coalitie wel heel erg belangrijk. “De schuld van Suriname is op dit moment 100% van wat de Surinamers per jaar produceren, en dat is uitzonderlijk hoog. Dat probleem moet als eerste aangepakt worden, want we zijn door de buitenlandse ratingbureaus failliet verklaard om onze buitenlandse schulden af te lossen. De regering is daar nu met kunst en vliegwerk mee bezig, maar ze hebben weinig keus.”
Toch zijn er volgens hem ook nog de belangrijke problemen op microniveau: er is grote armoede en de werkloosheid neemt toe, ook vanwege het Coronavirus welke de regering ertoe dwingt de gezondheid van de bevolking te beschermen. Bedrijven verkopen minder, omdat gezinnen minder verdienen, het geld is minder waard en alles is erg duur. Ook op macroniveau is te zien dat de staatskas leeg is, de centrale bank aan de grond zit, en de urgentiefase zal zich dus op beide niveaus moeten richten. “Om op korte termijn die problemen op te lossen, zal Suriname zich moeten wenden tot het IMF. Die steun zal je kunnen krijgen, maar dan moet je bepaalde maatregelen treffen die lange-termijn en erg stringent zijn. Het belastingsysteem moet aangepakt worden, zodat de overheid meer inkomsten verkrijgt, je uitgaven moeten drastisch verminderd worden en dat is moeilijk met een te groot ambtenarenapparaat en een grote werkloosheid, alle subsidies zullen afgebouwd moeten worden. Bezuinigen terwijl er al armoede heerst, is nauwelijks te doen. Europa zit ook in problemen, maar zij hebben voldoende reserves. Suriname heeft niks. We praten al zeker 50 jaren over herstructureren van het ambtenarenapparaat, en dat moet ook, maar het gebeurt niet, het wordt juist groter door politieke benoemingen. De theorie is makkelijk, de praktijk is wat anders. Zonder steun, maar dus ook zware offers, zal het niet te doen zijn. In 2016 werd het IMF ook al ingeschakeld, maar dat werd na een jaar eenzijdig door de overheid opengebroken. Men leende bijvoorbeeld op grote schaal geld bij de Centrale Bank, wat niet mocht, met alle gevolgen van dien.”
Caram was adviseur van governor Gersie, maar die laatste werd ontslagen, omdat hij niet wilde meewerken aan die onterechte druk op de centrale bank. Met name heeft Hoefdraad volgens Caram allerlei vreemde transacties doorgedrukt bij de Centrale Bank, en daar heeft zelfs het parlement aan meegewerkt. Zo werd de wet op de staatsschuld gewoon versoepeld, ook onder Van Trikt gebeurde dat. De gang naar het IMF is volgens hem onvermijdelijk, maar daarmee zullen ook de eisen van deze instantie ingewilligd moeten worden, en dat wordt een harde noot om te kraken, vooral voor de al lijdende bevolking. Met een goed en consistent beleid is het zeker wel te doen, en daar voorziet in eerste aanleg de derde fase van het regeerakkoord volgens Tony Caram wel in.