De verdachte Stancio P. zei niets te weten van verdwenen zonnepanelen en 20 liter benzine die zijn werkgever toebehoorden. De man was pas 2 maanden in dienst en vroeg aan enkele collega’s of zij zonnepanelen wilden kopen, nadat deze waren verdwenen. Stancio beweert dat niet hij, maar zijn zwager de zonnepanelen te koop aanbood. De rechter wees Stancio erop dat hij in een eerder afgelegde verklaring niet over een zwager, maar over een vriend sprak. Zwager of vriend, van beiden ontbreekt ieder spoor. Stancio kan niet aangeven waar de zwager woont, en beweert nu dat deze persoon in het buitenland is.
De 20 liter benzine verdween 4 dagen later op 7 maart, nadat de Stancio een job buiten moest doen met collega’s. Op de terugweg was hij thuis gestopt, waarna de benzine niet meer in de auto was. Officier van justitie Mirella van Dijk zei dat het bewijs zat in de verklaringen van de verschillende getuigen en eiste een gevangenisstraf van 7 maanden en een proeftijd van 3 jaar. Advocaat Kris Bhoendhiestelde daartegenover dat er voldoende twijfels waren in deze zaak, bovendien kon volgens de raadsman niet worden uitgesloten dat de werkgever de verdachte een lesje wilde leren. De officier bleef bij haar standpunt dat het verhaal van de getuigen duidelijk was. In zijn laatste woord zei de verdachte: “Ik zal nooit meer hier komen.” De rechter nam naast de getuigenissen ook de eigen verklaringen van de verdachte mee, die in een confrontatie met de getuigen had toegegeven dat hij deze personen had benaderd voor het aanbieden van zonnepanelen, echter legde de rechter de man een straf van 6 maanden op waardoor hij direct op vrije voeten kwam. De proeftijd van 3 jaar bleef gehandhaafd.
RB
