Gisteren was het 1 juli, de dag van de afschaffing van de slavernij oftewel Keti-Koti.
Normaal zouden op die dag alle kleine ondernemers met een glimlach zitten, omdat zij in deze periode tenminste de helft van hun spullen kunnen verkopen. “Maar dit jaar is het helaas niet zo”, zegt een kleine ondernemer tegen over de krant. Normaliter verkochten de kleine ondernemers in de binnenstad van Paramaribo op de feestdagen ook leuke kleiding, schoeisel, sieraden of gestoofde hapjes en warme gebakjes, maar dit jaar werd het op een heel andere manier gedaan. De kleine ondernemer gaf aan dat zij normaal op feestdagen verschillende culturele klederdrachten verkocht aan de Jodenbreestraat. “Maar dit jaar is het helemaal niet gelukt. Wij leven in een andere situatie en om verspreiding te voorkomen, moeten wij zeker aan de regels houden. Vanaf januari liep de verkoop slap en tijdens de totale lockdown was er totaal geen klandizie. Omdat ik niet uitgebreid mee kon doen aan de verkoop heb zo ook een paar van mijn klanten verloren”, zegt de kleine ondernemer. “Maar ik ben niet blijven zitten. Ik stond langs de straat in verschillende wijken om toch mee te doen aan de verkoop met inachtneming van de maatregelen en heb zo ook mijn klantenkring uitgebreid. Intussen heb ik ook klanten gehad, die een bestelling geplaatst hebben voor een passend kledingstuk voor het gezin voor 1 juli. Eenieder viert de afschaffing van de slavernij op zijn eigen manier. In deze periode gaat het dan in ieder geval het meest om lekker koken, kleden voor een fotoshoot of bij oma of opa even op bezoek te gaan. Ik weet in ieder geval dat het virus de pret vanbinnen niet tegen heeft gehouden en dat wij Surinamers 1 juli toch op een leuke manier doorgebracht hebben met inachtneming van de Covid-regels. Ik weet dat het niet meer gaat zijn hoe het was, maar ik hoop dat er betere dagen komen.”
TM
