Radjen Bisessar is ondernemer en eigenaar van Green Grow Garden. Radjen werd geboren in een landbouwfamilie in het district Wanica, en is dus geboren en getogen in de landbouwvelden. Zijn overgrootouders zaten al in de rijstteelt. Nadat hij in de richting Bedrijfskunde op de Anton de Kom Universiteit van Suriname was afgestudeerd, werkte hij een poos voor een exportbedrijf, waar hij veel ervaring in export opdeed. De toenmalige minister van Landbouw, Veeteelt en Visserij, Setrowidjojo, zette hem vervolgens in om meer exportbedrijven gereed te maken in kwaliteitsstandaarden van met name groente en fruit. De certificering ISO-22000 en Global GAP werden geïmplementeerd. Bij de wisseling van de wacht veranderde er nogal wat en werden er geen deskundigen meer aangetrokken. Die werden gewoon niet door de nieuwe minister benaderd. Het was voor Radjen erg onaangenaam om zonder werk te zitten en op den duur moest hij de functie opgeven. “Mijn ouders spraken ook met me en zeiden: “Je hebt grond, ga je eigen ding doen”. Ik had al vanaf mijn jonge jaren geleerd dat landbouw altijd loont, dus ik heb toen alles een beetje formeel vormgegeven en de onderneming Green Grow Garden genoemd.”
Zo wist hij dat vele producten hier best kunnen gedijen, zoals sla en paprika, en andere zaken die ook in Suriname geïmporteerd worden. “Concurreren met zwaar gesubsidieerde producten uit het buitenland is niet eenvoudig, maar het is me zeker wel gelukt, en na circa 3 jaren sta ik hier met mijn klein bedrijf!”
Green Grow Garden heeft een basispakket van 4 producten: sla (lettuce), paprika, tomaat en komkommer, die vooral hun afzet vinden in de fastfood- en restaurantbusiness in Suriname. “We verkopen voor eenieder, maar deze branche is onze primaire focus. We verbouwen deels in kassen, maar ook wel in het open veld. De onderneming is nog jong, dus we maken niet echt grote stappen nog. Ik heb investeringen moeten doen en percelen moeten kopen voor uitbreiding. Ik heb rare ervaringen gehad met grondbeleid.”
Ook Radjen heeft moeite gehad de periode te overbruggen, waarin vanwege Covid-19 de restaurants gesloten waren. “Maar we hebben wel wat afzet gehad bij met name vrienden en collega’s, die groentestands hebben. Natuurlijk hadden we minder afzet en de arbeiders konden niet aan het werk komen, dus dat werkt allemaal wel tegen, maar langzaamaan gaan zaken nu weer open.”
Hijzelf vindt dat er weinig of geen aandacht besteed wordt aan de tuinbouwsector, die hij wel een bijzondere sector vindt, omdat er veel groente en fruit wordt geïmporteerd. “Wij, de tuinbouwers, leveren een wezenlijke bijdrage aan de Surinaamse economie, en vooral in deze tijd waarin we dollars kunnen besparen. Als deze groep tegemoet gekomen wordt door de overheid, moet dat extra aandacht krijgen. De afgelopen maanden zijn prijzen van inputs met honderden SRD’s gestegen, de productiekosten zijn enorm toegenomen en toch blijven we ons inzetten om de Surinaamse markt te voorzien van verse groente en fruit.”
Ook denkt Radjen dat je zelf landbouwer moet zijn om de knelpunten van de landbouw te begrijpen, en denkt dus hij daarom niet dat de bestaande organisaties erin geslaagd zijn de belangen van de landbouwers veilig te stellen. “De voorzitter van de Landbouwcoöperatie Kwatta was een politieke benoeming van minister Algoe, en zo iemand kan dan niet adequaat de belangen van de landbouwers behartigen. Elke landbouworganisatie moet zich afzijdig houden van de politiek, en in het veld met de landbouwers zijn om te weten waar hun pijnpunten liggen. Ik denk het ministerie van LVV een belangrijke taak heeft, en verwacht dus dat de nieuwe regering de juiste mensen op de juiste posities plaatst, want dat is niet het geval geweest de afgelopen jaren! Investeer in de sector en in de mensen, dan komt het wel goed.”