Volgens Ivan Fernald, zelf oud-minister van Defensie, is het goed gebruik dat mensen op hoge posities, zeker ministers, niet actief militair zijn. “Bijvoorbeeld, Kamperveen was binnen het leger chef-staf en vanwege zijn managementkwaliteiten werd hij directeur toen de positie vacant werd, maar hij was toen geen actief dienend militair meer. Hij kwam ook gewoon in burgerkleding en heeft een prima job gedaan. Dus het is goed gebruik dat politieke ambtsdragers, zoals ministers en directeuren, geen militair zijn. Maar of het vastgelegd is, weet ik niet zeker.”
Volgens Fernald is de vraag vooral: op basis waarvan heeft de president gemeend de minister te bevorderen in de naast-hogere rang, omdat hij daarmee te kennen geeft die tweedeling niet toegepast te hebben. “Een minister beoordeel je op de taken van de minister, en die zijn anders dan die van de bevelhebber. Een militair wordt niet beoordeeld volgens de Personeelswet, maar volgens de Wet Rechtspositie Militairen en andere speciaal daartoe gemaakte wetten. Er is dus een constructie hier te zien, waar een bevordering plaatsvindt voor militaire activiteiten aan een militair, die wel de functie van minister bekleedt, en dat is minstens een vreemde constructie.”
Fernald is van mening dat de afgelopen 5 jaren er geen scherp onderscheid te zien geweest is van taken/bevoegdheden van een minister en die van een bevelhebber. “De minister zit niet in het operationele. Dat moet je overlaten aan de bevelhebber. De afgelopen jaren zie je duidelijke overlappingen, waarbij een minister verregaande besluiten neemt die je liever zou moeten overlaten aan de bevelhebber.” Toch zegt ex-minister Fernald zeer nadrukkelijk dat het in deze niet om de persoon gaat, omdat hij de minister (Benschop) kent als een degelijke en veelbelovende hoofdofficier. “Maar, je kunt je wel afvragen welke bliksemcarrière de minister heeft doorgemaakt: majoor, luitenant-kolonel, kolonel, brigadegeneraal tot generaal-majoor, dat is een bliksemcarrière. Maar de president zou wel duidelijk moeten aangeven op basis waarvan deze bevordering heeft plaatsgevonden. Je zou volgens mij wel een rigide scheiding moeten maken tussen de twee functies. En mij komt het voor dat die scheiding de afgelopen jaren niet gemaakt is.”
Een ander zorgpunt dat Fernald opwerpt, is dat de bevordering binnen het leger tweeslachtig bekeken kan gaan worden. Enerzijds kan het op een bevoordeling lijken, omdat een zeer capabel militair als kolonel Slijngard in 10 jaren tijd slechts 1 rang is opgeschoven, terwijl in dit geval iemand van majoor naar generaal-majoor gaat – wat al onvrede kan kweken – en anderzijds zal met deze bevordering er ruimte vrijkomen voor de bevordering van tal van mensen daaronder. “De druk zal op de komende regering gelegd worden voor bevordering van alle officieren en onderofficieren die daaraan voldoen. En daaraan hangt natuurlijk ook een prijskaartje. Die mensen moeten dan ook weer functies krijgen die passen in de rang. Daarmee wordt er dus een kleine “bom” gelegd voor de inkomende regering. Dat het allemaal zo op de valreep gedaan wordt, is een regering met NDP-signatuur niet vreemd, natuurlijk. Zulke ingrijpende besluiten nemen, terwijl de verkiezingen zelfs al geweest zijn, zal maken dat die beslissingen onder een vergrootglas geplaatst zullen worden.”
Dagblad Suriname sprak ook met enkele hoge ex-officieren, en die beamen allen het bovenstaande. “Deze dingen gebeuren meestal in communistische landen, landen met een militair regime, in Venezuela en Cuba gebeuren deze dingen. Wij kennen die traditie niet, en het is bij deze minister begonnen, waarom weet ik niet!”, zegt iemand die in een heel hoge positie gezeten heeft in het leger, maar niet bij naam genoemd wil worden. “Het komt op mij over alsof hij de man bevordert uit waardering, maar dat is iets dat deze regering doet, dit is eerder niet voorgekomen. Maar dat kan zeker komen doordat men meer zaken doet met landen met een communistisch regime. Hiermee worden alle andere rangen meteen in waarde verminderd, ze krijgen zo veel minder gewicht! Vooral als je het zo op de valreep doet, dan lijkt het meer op een ‘nooit gedacht, toch gekregen’ situatie. Volgens mij heeft de minister het zelf voorbereid en voor de president gestuurd! Meneer, militairen moeten geen politieke invloed hebben, het werkt niet. Je moet je land dienen, en niet een partij, en dat is hier duidelijk een probleem. Ik schaam me dat ik lid geweest ben van deze organisatie,” aldus een heel hoge ex-officier van het Nationaal Leger.