Verrassend genoeg mocht Eugene van der San, directeur van het kabinet van de president, die bezoldigd is conform de Wet Financiële Voorzieningen Ministers en Onderministers, zijn verlofdagen als salaris uitbetaald krijgen. Dit besluit dateerde van 22 mei 2020. Van der San verdedigde in de media deze bevoorrechte positie door aan te geven dat hij zijn verlofdagen vanwege dienstbelang niet kon opnemen. De president verleende daarvoor geen toestemming. Daarvoor overlegde hij zijn verzoek tot opname van zijn verlofdagen met aansluitend ontslag, nadat hij in een ernstig meningsverschil was geraakt met de advocaat van president Bouterse. De president accepteerde het ontslag niet en werd ook geen separaat akkoord verleend voor de verlofaanvraag.
Deze verlofdagen zijn inmiddels opgelopen tot 170 dagen volgens de beschikking van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Volgens de beschikking zou dit gelijkstaan aan 5 maanden en 6 dagen. Een simpel rekensommetje leert dat 5 maal 30 dagen 150 dagen is en geen 170 dagen. Daarnaast moet uit die 30 dagen de weekenden niet meegenomen worden voor berekening van de verlofdagen. Conform de beschikking van 22 mei 2020 zou aan Van der San over deze periode een salaris uitbetaald moeten worden van in totaal SRD 177.262,40.
De rekenaars en Financiën die de betaalbaarstelling moeten uitvoeren, struikelden over deze oneffenheden. Het aantal verlofdagen klopt van geen kant en daarmede ook het bedrag dat uitbetaald moet worden. Financiën heeft de uitbetaling dan ook aangehouden met de aantekening “bedenkingen”.