Ook minister Ferrier van Onderwijs deed gisteren het een en ander uit de doeken over de vorderingen rond het afstandsonderwijs en andere gerelateerde zaken.
Zo lichtte ze toe dat de scholen reeds vanaf 16 maart gesloten zijn, en dat in totaal 143.393 leerlingen/studenten thuis zitten. Vele leraren waren ook niet eerder bekend met e-learning, en er ging dus veel tijd zitten in mensen hiermee bekend maken, maar ook in het goed samenstellen van de nieuwe/aangepaste curricula in samenwerking met internationale organisaties. De ouders, van wie velen ook niet echt tech-savvy te noemen zijn, moesten op hun beurt ook leren omgaan met zaken als Zoom en whatsapp, en waren instrumentaal bij onder andere het helpen inloggen.
Het afstandsonderwijs zal voorlopig nog wel een fenomeen blijven, meent de minister, omdat niet op heel kort termijn overzien kan worden naar een gehele normalisatie van het onderwijs. Het bereik van leerlingen zorgt vaak voor een enorme uitdaging, met name in de dorpen in het binnenland. Lesmateriaal moet ook nog eens aangepast worden, wat ook zijn voordelen heeft omdat daarmee meteen gemoderniseerd wordt, veel van onze methodiek is namelijk wereldwijd al achterhaald, en nu moeten we dus noodgedwongen vernieuwingen doorvoeren. Be-streaming, programma’s via de TV, whatsapp en Zoom zijn allemaal voor de meesten nieuwigheden die ook nieuwe mogelijkheden bieden. Vooral de TV-lessen zijn meer als aanvullend materiaal bedoeld.
De planning is om per 1 juni alle examenklassen te laten opstarten, maar in de praktijk zitten daar nogal wat haken en ogen aan. Landelijk gaat het om circa 11.000 leerlingen. Er worden nu in samenwerking met Volksgezondheid protocollen ontwikkeld om e.e.a. te verwezenlijken, maar zo moeten transportmogelijkheden en opvang door crèches ook nog geregeld worden, wat allemaal voor behoorlijke uitdagingen zorgt. Ook in het binnenland bestaan er uitdagingen: veel van de leraren EN de leerlingen zitten nu namelijk in Paramaribo, en dan zijn er nog de talloze leerlingen en leraren in het westen en in het oosten, van wie sommige niet eens bij het nederlandstalig onderwijs betrokken zijn maar van bijvoorbeeld de Franse kant scholing moeten ontvangen. Ook een probleem is dat ons schooljaar niet synchroon loopt met dat van landen in de regio, dus er worden verscheidene voorstellen bekeken zoals het afstemmen op de schoolperiodes van de regio, het verlengen van het schooljaar van juli tot november, of van november tot begin 2021, of zelfs de mogelijkheid van doorstroming en de hiaten in het volgend kalenderjaar weer proberen in te halen. Aan elk van de opties zijn consequenties verbonden, zoals voor de bursalen. Wij hebben in elk geval nog geen formeel besluit genomen, maar op universitair en HBO niveau is er nauwelijks achterstand omdat dat onderwijs reeds grotendeels gedigitaliseerd of afstandsonderwijs betrof. Feit is dat wat het onderwijs betreft, Covid-19 ook nieuwe mogelijkheden schept om zaken anders of beter te gaan aanpakken.
Minister Ferrier herinnerde er ook aan dat in 1973 er 4 maanden lang geen school was, en toch was dat ook geen verloren schooljaar. “We moeten dus niet denken in schooljaren, maar in continue leren,” sprak de minister. Er is ook overleg gaande, en dat zal nog voortduren, met de onderwijsbonden, om samen tot besluiten te komen die voor een ieder kunnen werken.