In vele onderontwikkelde landen is corruptie, misbruik en mismanagement tot in alle poriën van de samenleving doorgedrongen. Van de gewone man op kantoor die tjoekoe vraagt als jij je zaken snel geregeld wil zien tot de president die zijn eigen exorbitante salaris en pensioen regelt. Vele mensen op hoge posten hebben hun positie doorgaans niet te danken aan studie, diploma’s en eerlijke sollicitaties, maar aan vriendjespolitiek, belangenverstrengeling of corruptie. Overal waar er mensen zijn, zullen er fouten worden gemaakt dus vele geciviliseerde landen kampen ook met dit fenomeen, maar daar telt de stem van het volk nog krachtig mee, daar kan het volk er op rekenen dat elk misbruik en elke corrupte handeling wordt aangepakt en niet onder het tapijt wordt geschoven. In arme landen kan het volk er niet op vertrouwen dat de regering zich zal houden aan de regels van integer bestuur. Het volk in een onderontwikkeld land heeft zich erin berust dat een leider geen interesse heeft in het volk maar eigen belang nastreeft. Als klap op de vuurpijl wordt er in vele van deze landen onderling tussen de verschillende rassen gevochten. Vaak liggen hier religieuze, sociale, politieke, economische of etnische oorzaken aan ten grondslag. De gevolgen hiervan zijn rampzalig voor een land. Ondanks er verschillende bevolkingsgroepen in Suriname wonen, is gelukkig dit onderlinge geweld, tot nu toe, Suriname bespaard gebleven. Vooral etniciteit en religie spelen vaak een rol in zulke conflicten. In de strijd om de macht proberen politici in landen waar vele rassen moeten samenleven, een zo groot mogelijke achterban te mobiliseren. Dat doen zij vooral door de “etnische kaart” uit te spelen: ze benadrukken hun etnische afkomst en spreken de bevolking aan op het feit dat zij tot een bepaalde bevolkingsgroep behoren. Omdat veel mensen zich sterk verbonden voelen met hun ras, vinden politici vaak de meeste aansluiting bij hun eigen achterban. Door de nadruk te leggen op etniciteit winnen ze aanhang en wakkeren ze tegelijkertijd vijandige gevoelens aan tegenover andere rassen. Problematische samenlevingen scheuren vaak langs deze grenzen van etniciteit of religie (India-Pakistan in 1948, het Irak van Saddam Hoessein). Hierdoor ontstaat bij de leider de behoefte om de eigen achterban te bevoordelen. Dat is een manier om ze aan hem te blijven binden. De achterban denkt niet verder na over visie en ziet alleen de kruimels die hen worden toegeworpen. Het gevolg is dat leiders niet meer opereren in het algemeen belang. Ze zitten op hun post als hoofd van een bepaalde groep om de eigen achterban die hen aan de macht houdt, te bevoordelen en te belonen. En wanneer deze leiders toegang hebben tot de staatskas, kunnen ze hun aanhangers gemakkelijk met gemeenschapsgeld (niet uit eigen zak) belonen en afkopen. (bijv. bussen die worden ingezet voor vervoer, gratis eten en drinken, cadeaus die worden uitgedeeld enz.) Daardoor ligt corruptie doorlopend op de loer. Leiders die niet de hele gemeenschap willen dienen, komen al snel in de verleiding in de staatskas te graaien om zichzelf te verrijken. Hun blik is dan niet meer gericht op opbouw en vooruitgang van het hele land. Het individuele belang krijgt de overhand. Dit systeem weerhoudt elk land, waar dit speelt, ervan zich te ontwikkelen tot een moderne, liberale samenleving met verantwoordelijk bestuur. In Suriname heeft men jarenlang politiek gevoerd op basis van etniciteit. Nu pakken vele politieke partijen het anders aan. Ze spelen het niet openlijk meer op etniciteit maar roepen juist heel hard, vooral vlak voor een verkiezing, dat ze alle rassen omarmen en ze benoemen ook daadwerkelijk verschillende rassen op bepaalde posten zodat het volk het bewijs heeft dat ze alle rassen omarmen. De vraag is echter, is deze handeling eerlijk en oprecht of is het een politieke stunt. Want als ze eerlijk en oprecht deze politieke koers willen varen, is er hoop en redding mogelijk voor het land. Maar als het een politieke stunt is, vallen ze vroeg of laat door de mand, maar is vooral het vertrouwen weg. Geen enkele partij kan overleven zonder vertrouwen.
In vele van deze landen verlangt het volk naar een corruptievrij en democratisch beleid. Als het goed gaat met de economie, en er geen armoede is en iedereen op een redelijke manier aan zijn trekken kan komen, heeft zo’n land de beste kans op een vreedzame samenleving en een stabiel corruptievrij democratisch bestuur. Echter als er wanbeleid is, armoede heerst en het land failliet is, zoals in Suriname, wordt het een andere koek. Dan kan de democratie ongemerkt verdwijnen en wordt het volk onderworpen aan dictatuur omdat de leiders hun wandaden willen bedekken. Een kat in het nauw maakt rare sprongen. Achter elkaar worden er dan handelingen gepleegd die het land nog meer achteruit brengen en dieper de put intrekken. Er wordt wantrouwen, angst en onzekerheid onder het volk gezaaid.
Toen in Suriname het water het volk tot aan de lippen reikte, heeft de regering aangekondigd dat de allerarmsten in het land zullen worden geholpen. Daarvoor heb je middelen nodig en die zijn er jammer genoeg niet, dus beloven maar niet kunnen waarmaken. De grootste kostenpost van de overheid is het staatsapparaat. Er zit geen enkel plan in hoe dat inefficiënte, logge en dure staatsapparaat kan worden hervormd, zodat het betaalbaar blijft. Het land is failliet. Iedereen zal de gevolgen voelen, maar de allerarmsten zullen toch het kind van de rekening worden.
“The most important thing in life is to dare. The most complicated thing in life is to be afraid. The smartest thing is to try to be a moral person.
Josta Vaseur