Plato’s theorie van de ziel bestaat uit drie onderdelen: rede (verstand), spirit (emotie) en verlangen (lust). In de rechtvaardige ziel sluit de spirit zich aan bij de rede en verzet zich tegen de lust. Er is de moed om goed te zijn. In de onrechtvaardige ziel negeert de spirit de rede en sluit zich aan bij de lust (nauw verbonden met hebzucht).
Donald Trump was zeventig toen hij uit het niets de verkiezingen in de Verenigde Staten won. Je hoeft geen fan van hem te zijn, maar hij is wel het voorbeeld dat laat zien hoe belangrijk spirit is in de politiek. Het was vooral zijn spirit, waarmee hij zijn jongere tegenstanders van de vloer veegde. In de politiek van vandaag zijn kennis en kunde blijkbaar niet voldoende. Zonder spirit krijg je geen stemmers achter je en word je niet verkozen. Met spirit wordt hier verder bedoeld energie, enthousiasme en vastberadenheid.
Het tonen van spirit is dus essentieel in de politiek. Spirit trekt aan, maar het stoot ook af. Het zorgt in elk geval voor aandacht en reacties van het kiezersvolk. Ga je er goed mee om, dan is het opbouwend, vooral in combinatie met een zoektocht naar gerechtigheid. Een land kan met veel spirit worden opgebouwd (Singapore), maar ook met veel spirit worden afgebroken (Zimbabwe). In Suriname heeft de NDP in de afgelopen decennia de meeste spirit laten zien, maar wel overwegend van het onrechtvaardige soort, dat gekoppeld is aan hebzucht.
In de politiek moet je je tweeëndertig tanden laten zien. Je spirit moet al blijken voordat je de politiek ingaat, in de vorm van succes op het gebied van ondernemen, organiseren of besturen. Dat laat zien dat je wat in je mars hebt; dat je strijdlustig en op een juiste manier agressief bent. In de politiek gaat het immers om winnen. Een futloze politicus maakt geen enkele indruk. Mensen lopen achter iemand aan die van ze houdt en iets goeds voor ze kan doen; iemand die ze spirit geeft (inspireert) en respecteert. “Hij of zij vecht voor ons”, zullen ze uitleggen. En als je doet wat je belooft, gaan ze je niet laten vallen. Ze weten dat ze op je kunnen rekenen en zullen je bedanken.
Wat kiezers aanspreekt is vaderlandsliefde. Dit komt tot uiting in productie, werkgelegenheid, weinig corruptie, weinig criminaliteit en een stabiele munt. Symptomen van weinig vaderlandsliefde zijn: kwikvervuiling, houtroof, verduistering van kasreserves, een trein van corruptieschandalen, vriendjespolitiek, straffeloosheid, dwaze deals (Alcoa) en ernstige verwaarlozing van de nationale munt. Het belang van het volk is hier niet gediend. Dit is geen patriottisme. Suriname is bovendien door de drugstransporten, de zelfamnestiewet, de veroordeling van de persoon van de president en de verduistering van de vreemde valuta van burgers een lachertje geworden in het buitenland. Het land moet weer respect krijgen. Wie geeft het land weer kredietwaardigheid?
Spirit kan bevrijdend werken, maar zonder het gezonde verstand is het een ramp. De economie van Suriname is kapotgegaan aan een tomeloze, impulsieve en ongeleide energie die de regels niet volgt, straffeloosheid goedkeurt en zichzelf vermaakt met een krankzinnig ‘na gado pot mi dja’. Op soundtrucks heftig valse beloften doen, energiek misleiden, tegenstanders vernederen, instituten beledigen, doen alsof men het ware geloof heeft, aanhangers aanvuren om op straat te gaan en te sterven voor een foute leider, leidt tot morele chaos. Een opgezweepte aanhang stemt dan tegen het eigen belang en komt bedrogen uit. Het wordt wakker in een junkstaat en kijkt inactief toe hoe pseudo-patriottische figuren met diepe zakken het land miljoenen kosten. Politici met boter op hun hoofd hebben geen eergevoel en waardigheid. Zij kunnen onmogelijk een volk inspireren om op te komen voor gerechtigheid. Het is dan de patriottische taak van een eerlijke leider om met de juiste spirit het volk te beschermen tegen de dieven in het bestuur. De energie moet worden gestopt in oprechtheid, correctheid en eerlijkheid.
Een opklimmende leider met spirit die wil winnen en goed wil doen, zal de vrees en de haat van de gevestigde macht aanwakkeren. Zodra de zittende macht ruikt dat haar positie in gevaar is, zal ze vreemde dingen doen (een voorpoefje is gezien bij de verkiezingen in Guyana). In de peilingen staan de NDP en de VHP naast elkaar. De VHP kan dus rekenen op agressie van de NDP. De NDP is ‘streetwise’; ze heeft een straatmentaliteit en is brutaal (te veel emotie). De VHP en de NPS zijn in vergelijking te beleefd, te rustig en te ingetogen (te veel verstand). De VHP en de NPS luisteren naar de ‘bigi sma’ van vroeger en tonen meer respect en eerbied voor conventies en de rechtstaat, terwijl de NDP met veel spirit voortdurend daartegen in opstand lijkt te zijn.
Om het land te redden, moeten verkiezingen worden gewonnen. Om verkiezingen te winnen, moeten het verstand en de harten van de kiezers worden gewonnen. Om de kiezers te winnen moet een beroep worden gedaan op hun gevoelens van ‘recht en waarheid maken vrij’ en ‘al wat goed is te betrachten, dat geeft aan ons land waardij’. Dit is een moeilijke opgave, want veel kiezers verlangen alleen maar naar eten, drinken en slapen. Een droge technocraat die wel de rede heeft maar niet de spirit, zal het enthousiasme van het gewone volk niet opwekken. Spirit en populisme zijn in de Surinaamse context onmisbaar om de boodschap over te brengen en de kiezers te motiveren. Dit ontkennen is net zo dwaas als de Kerstman zonder kerstpak en cadeautjes op pad sturen. De NDP heeft dit het beste begrepen, maar is daarin te ver doorgeschoten. Wat uiteraard niet kan is de evil spirit om etnische groepen tegen elkaar op te zetten, want dat loopt nooit goed af. Een vechtersmentaliteit is nodig, maar vecht met sterke argumenten in plaats van met vuisten.
D. Balraadjsing