De energie-econoom Viren Ajodhia is van mening dat Suriname van de maand wederom een zware klap zal moeten incasseren. In gesprek met Dagblad Suriname attendeert hij op de zogenaamde Oppenheimer-1 bond van US$ 550 miljoen, die Suriname in 2016 was aangegaan. De rente op deze lening bedraagt maar liefst 9,25%. Op 26 april dient de minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, USD 25 miljoen aan rente te betalen. Wat opvalt, is dat de prijs van die bond op dit moment gehalveerd is. “Men heeft blijkbaar geen vertrouwen dat Suriname de bond terug zal betalen. Van de maand moet er een rentebetaling plaatsvinden aan de houders van de Oppenheimer-1 bond. Als men vermoedt dat de betaling in gevaar is, gaat men de bond massaal dumpen. Hierdoor is de bond in waarde gehalveerd. Internationale investeerders kijken naar de feiten en niet naar de mooie verhalen die de regering probeert te schetsen”, stelt Ajodhia.
De rente betreffende de lening van US$ 550 miljoen dient de Surinaamse regering 2 keren per jaar te betalen, op 26 oktober en 26 april. Via Oppenheimer heeft Suriname ook nog een tweede lening lopen van US$ 125 miljoen. “Hiervan is de prijs niet gedaald. Dat is een duidelijk teken dat investeerders op 26 april het ergste verwachten.” Aan die US$ 550 miljoen is er geen onderpand gekoppeld. Suriname mag, indien men nalaat te betalen, rekenen op een aantal rechtszaken. Naar zeggen van Ajodhia wordt het imago van Suriname internationaal verder verzwakt. “Als je in het buitenland als wanbetaler bekendstaat, zal niemand zaken met je willen doen. Dit gaat een enorme klap zijn, want we hebben investeerders nodig om Suriname weer op poten te zetten”, aldus Ajodhia.
KSR