De NPS maakt zich volgens voorzitter Gregory Rusland, ernstig zorgen over
de gevolgen van het covid-19 virus ook voor Suriname en ondersteunt maatregelen
die ertoe moeten leiden dat die gevolgen tot het minimale beperkt blijven.
Echter, moeten wij waakzaam blijven en erop toezien dat in een onbewaakt moment
zaken zich voordoen die ons als samenleving niet goed zullen doen. De NPS geeft
i.v.m. de aangekondigde wetsvoorstellen de vogende verklaring uit:
Gezien de ernst van de snel om zich heen grijpende COVID-19 pandemie,
onderschrijft de Nationale Partij Suriname (NPS) de noodzaak om slagvaardig en
adequaat te kunnen inspelen op niet direct voorziene gevolgen van de
verspreiding van het COVID-19 virus voor de Surinaamse gemeenschap.
Dat daarbij in het algemeen belang, met name het belang van de volksgezondheid
in Suriname, het in sommige gevallen misschien noodzakelijk zal zijn om inbreuk
te maken op de persoonlijke vrijheid van burgers is onoverkomelijk. Toch zal
als uitvloeisel van de beginselen van de rechtsstaat, die in onze Grondwet zijn
verankerd, er steeds voor gewaakt moeten worden dat dergelijke inbreuken vallen
binnen de rechtsorde, die wij met zijn allen daarvoor hebben vastgesteld.
Daarmee bedoelen wij in dit verband dat beleidsbeslissingen van de overheid
onder andere voorspelbaar moeten zijn en gebaseerd moeten zijn op voor een
ieder kenbare rechtsregels.
De NPS constateert dat het door de regering ingediende wetsontwerp ter
uitvoering van artikel 72 onder c, van de Grondwet van Suriname met betrekking
tot de afkondiging van de “burgerlijke uitzonderingstoestand” in verband met de
COVID-19 pandemie (“Wet Uitzonderingstoestand COVID-19”), deze
basiselementen van behoorlijke wetgeving en behoorlijk bestuur ontberen.
Gevolgen van wet onduidelijk
Deze conclusie is onder meer gebaseerd op het feit dat in het wetsontwerp
nergens staat aangegeven welke gevolgen het uitroepen van de met deze wet
beoogde “burgerlijke uitzonderingstoestand” voor de burgers met zich zal
brengen. Met andere woorden, het is gissen naar welke inbreuken op de
grondwettelijk gewaarborgde persoonlijke vrijheid en privacy van burgers, met
deze wet gelegitimeerd zullen worden.
Welke rechten zullen beperkt worden?
Artikel 23 van onze Grondwet bepaalt dat de in de Grondwet genoemde rechten
van burgers bij wet kunnen worden beperkt, maar in het onderhavige wetsontwerp
wordt met geen woord gerept over welke specifieke rechten met deze wet worden
beperkt.
In plaats daarvan geeft de regering in artikel 1, lid 3, aan dat gedurende deze
“burgerlijke uitzonderingstoestand” de Wet Uitvoering Uitzonderingstoestand van
kracht zal zijn, alsmede de door de Regering te treffen maatregelen en gegeven
voorschriften in verband met de handhaving van de interne veiligheid en de
algemene volksgezondheid.
Het wetsontwerp geeft verder ook niet aan voor hoelang deze inbreuk zal gelden.
Hierover volstaat de regering met een bepaling dat de burgerlijke
uitzonderingstoestand van kracht zal blijven tot deze is opgeheven (artikel 1
lid, 2).
De NPS is van mening dat uit het oogpunt van de eerder genoemde
“voorspelbaarheid van beleid, gebaseerd op voor ieder kenbare rechtsregels”,
goedkeuring van dit wetsontwerp door De Nationale Assemblee zal betekenen dat
aan de regering als het ware carte blanche wordt gegeven, om naar bevind van
zaken, allerlei niet nader omschreven beperkende maatregelen voor de burgers in
te stellen, zonder dat er daarvoor een deugdelijke wettelijke basis bestaat. De
Wet Uitvoering Uitzonderingstoestand, waarnaar in artikel 1, lid 3 wordt
verwezen, is nergens te achterhalen en is zelfs in kringen van juristen niet
bekend. Opvallend genoeg wordt er niet eens een vindplaats, bijvoorbeeld een
S.B. nummer, daarvan genoemd.
Waakzaamheid is naar de mening van de NPS zeker geboden als het gaat om het
voorkomen dat verdere verspreiding van het COVID-19 virus onherstelbare schade
toebrengt aan het normaal functioneren van onze samenleving.
Maar dat mag niet betekenen dat wij daarmee de regering tevens een wapen in
handen geven om ongehinderd allerlei (nog) “duistere” maatregelen aan de
gemeenschap op te leggen, die niets van doen hebben met bescherming van de
volksgezondheid tegen het COVID-19 virus. Te meer omdat elementen, die de
huidige regering en regeringscoalitie uitmaken, in het verleden maar al te
duidelijk hebben bewezen er niet voor te schromen zelfs wettelijke regels
terzijde te stellen om hun persoonlijk belang ten koste van het belang van het
Volk van Suriname veilig te stellen.
De NPS vindt de verwijzing in de Memorie van Toelichting (MvT) naar een
(vermeende) aankondiging van het Internationaal Monetaire Fonds dat door de
uitbraak van de COVID-19 pandemie, de wereldeconomie in een recessie zal
belanden, die gelijk aan of erger zal zijn aan de financiële crisis van 2009,
zorgelijk en volledig misplaatst. De contouren van de op handen zijnde
wereldrecessie, waarnaar de regering verwijst, werden reeds maanden geleden
duidelijk, ruim voordat zelfs de eerste verschijnselen van de COVID-19 pandemie
zich manifesteerden. Dit soort opmerkingen vanuit de regering bevestigen het
argwaan in de gemeenschap dat de regering met deze wet kennelijk andere
bedoelingen voor ogen heeft dan slechts de bescherming van de algemene
volksgezondheid in Suriname.
Anders dan de regering in de MvT van het wetsontwerp stelt, is de NPS van
mening dat geldende relevante wetgeving, ook onder de huidige omstandigheden,
voldoende mogelijkheden biedt om “ongecontroleerde verspreiding van het
COVID-19 virus” onder de bevolking te voorkomen.
De NPS roept de regering daarom op om zich, binnen de bestaande wettelijke en
sociale context, te concentreren op maatregelen om de gevolgen van verdere
verspreiding van COVID-19 beheersbaar houden. Daarbij zal zij, zonder enige
vooringenomenheid, alle beschikbare relevante expertise dienen te betrekken.
Het volk van Suriname heeft het thans moeilijk genoeg en heeft er helemaal geen
behoefte aan om zich zorgen te hoeven maken over trauma’s uit onze recente
historie, die door het ingediende wetsontwerp “Wet Uitzonderingstoestand
COVID-19” opnieuw tot leven dreigen te komen.