De geboorte van Shrí Rám wordt elk jaar op de negende dag van de lichte helft van de maand cait (maart/april) gevierd, dus in aansluiting op de Navrátri viering. Shrí Rám wordt gezien als de incarnatie van Vishṇu Bhagván, de onderhouder van het heelal.
Telkens als er onrecht is en de dharma vervalt, incarneert de Almachtige en verschijnt hij als mens op aarde om verlossing te brengen. De dichter Tulsídás heeft het levensverhaal van Shrí Rám op sublieme wijze beschreven in de Rámáyaṇa, welk boek hij noemde:
“Shrí Rám carit mánas”, wat letterlijk betekent: het heilige meer van de levensdaden van Shrí Rám. Rám kwam als zoon van koning Dashrath op aarde en was een ideaal mens, symbool van al het goede: hij bezat dienstbaarheid en liefdestrouw, kwam zijn eenmaal gedane belofte na, kwam op voor onrecht en doodde de slechte Rávaṇ.
Als koning was hij het toonbeeld van een rechtvaardige leider voor zijn volk. Zijn redenering was: “Het geluk van het volk is het geluk van de vorst.” Met Rámnavmí worden wij er aan herinnerd om de hoge idealen van het leven weer eens op een rijtje te zetten en te proberen het voorbeeld van Shrí Rám te volgen.
Rám Vandaná
nilámbuja-shyámala-komalángam,
Sítá-samáropita-vámabhágam;
pánau mahásáyaka-cárucápam,
namámi Rámam Raghuvansha-nátham.
Betekenis:
Hij, die een mooie donkere kleur heeft gelijk een blauwe lotus en wiens lichaam zacht is, aan wiens linkerzijde Sítá prachtig gezeteld is;
hij, die in beide handen een zeer krachtige pijl en een mooie boog draagt, ik groet die Rám, Swámí van het Raghuvansha geslacht.
Organisatie Hindoe Media