“Komt kinderarbeid voor in Suriname en wat doet de regering hiertegen”, was de vraag van parlementariër Patrick Kensenhuis, lid vaste commissie Arbeid. Kensenhuis stelde deze vraag ruim een jaar terug in het parlement. Kinderen verrichten overwegend arbeid in de informele sector. Dit zei de regering toen, bij monde van minister Soewarto Moestadja. Voor Kensenhuis was dit de bevestiging dat kinderarbeid wel voorkomt in Suriname, hoewel de omvang daarvan nog steeds onbekend is.
“Men heeft het bevestigd. Maar het komt niet voor in de formele sector. Als er kinderen werken in de formele sector, dan is het met toestemming van de ouders”, stelt Kensenhuis. De politicus ziet duidelijke vormen van kinderarbeid in zowel stad als binnenland. Kensenhuis verwacht dat de overheid de omvang van kinderarbeid in Suriname alsnog bekendmaakt.
De Verenigde Naties hebben 12 juni uitgeroepen tot de ‘Werelddag tegen Kinderarbeid’ (World Day Against Child Labour/Internationale Dag tegen Kinderarbeid). Dat betekent dat wereldwijd aandacht wordt gevraagd voor werkende kinderen. Het thema van het jaar is ‘Children shouldn’t work in fields, but on dreams!’
Specifiek roept doel 8.7 van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen de wereldwijde gemeenschap op om ‘directe en doeltreffende maatregelen te nemen om gedwongen arbeid uit te roeien, een einde te maken aan moderne slavernij en mensenhandel en het verbod en de uitbanning van de ergste vormen van kinderarbeid te waarborgen, inclusief rekrutering en gebruik van kindsoldaten, en tegen 2025 kinderarbeid in al zijn vormen beëindigen.’
Suriname zit volgens het ministerie van Arbeid op het goede spoor in strijd tegen kinderarbeid. De brede aanpak tegen ergste vormen van kinderarbeid in Suriname kan nu echt beginnen nadat in april dit jaar de Raad van Ministers het Nationaal Actieplan ter Bestrijding van Kinderarbeid heeft goedgekeurd. Dit plan is in opdracht van het ministerie van Arbeid ontwikkeld. Bij de uitvoering van het bedoeld plan zal de Nationale Commissie Uitbanning Kinderarbeid (NCUK), die interdepartementaal is samengesteld, een voorhoede rol spelen.
Het plan spitst zich toe op een brede en integrale aanpak van oorzaken, die leiden tot kinderarbeid. In het actieplan staat onder meer aangegeven welke wetgeving verder zal worden aangescherpt, hoe er gewerkt zal worden aan preventie, begeleiding en herintegratie van slachtoffers, maatregelen die genomen moeten worden op het vlak van onderwijs en vaktrainingen, en bestrijding van armoede door gezinnen in financieel opzicht te versterken.
De Nationale Assemblee (DNA) heeft vorig jaar juni de ‘Wet Arbeid door Kinderen en Jeugdige personen’ aangenomen. In deze wet is de minimumleeftijd voor het verrichten van arbeid opgetrokken van 14 naar 16 jaar. Deze wet verbiedt dus dat kinderen van 0-16 jaar ingezet worden voor bedrijfseconomische activiteiten en stelt verder dat zij tot de leeftijd van 18 jaar niet blootgesteld of ingezet mogen worden voor gevaarlijk werk, waaronder prostitutie.
Suriname kent echter een leerplicht, geen schoolplicht, en die leerplicht geldt bovendien alleen tot 12 jaar. Dit betekent dat opvoeders wettelijk niet verplicht zijn om hun kinderen naar school te sturen. Deze situatie is zeer nadelig voor het kind. “Ik weet dat het soms voor ouders moeilijk is. Er zijn een heleboel ouders die een dubbele baan moeten uitvoeren om hun gezin te kunnen voeden. Het kind in het gezin staat echter centraal. Wij moeten wel weten dat onderwijs een belangrijke factor is in het leven van een kind. Wij (ouders) moeten kinderen in de gelegenheid stellen om onderwijs te kunnen volgen. Maar dan is er ook een boodschap voor de regering dat zij de basisvoorwaarden en faciliteiten moet creëren, zodat kinderen in de gelegenheid worden gesteld om onderwijs te volgen. Als we het moeilijk maken voor de kinderen en de ouders, dan zal het moeilijk zijn om de kinderen ruimte te geven onderwijs te genieten”, aldus Kensenhuis.
Kavish Ganesh