Op initiatief van en in samenwerking met de Partij voor Transformatie en Vrijheid heeft het DNA-lid Riad Nurmohamed van de VHP een initiatiefwetsvoorstel voor de naheffing van omzetbelasting ingediend in De Nationale Assemblee op 3 juni 2019. Het gaat om de wijziging van de “Wet Omzetbelasting 1997”, artikel 21 en 53. De naheffing van de omzetbelasting houdt in dat de belastingdienst binnen een periode van 5 tot 10 jaar nog de bevoegdheid heeft om de belastingplichtige een aanslag op te leggen. In het nieuw wetsvoorstel is de periode van 5 jaar teruggebracht naar 3 jaar, terwijl in het geval van grove schuld of opzet de termijn van 10 jaar teruggebracht is naar 5 jaar.
De wijze waarop de naheffing momenteel is geregeld, geeft de belastingplichtige ook een enorme mate van rechtsonzekerheid. De huidige regeling geeft de belastinginspecteur nu de bevoegdheid om het verschuldigd bedrag te schatten, en ook naar eigen inzichten omlaag te brengen na overleg met de belastingplichtige. Deze hiaat in de wet zorgt ervoor dat de belastingplichtige burger geheel overgeleverd kan worden aan absurd hoge schattingen, die ongemotiveerd en daarom vaak ook ongegrond zijn. Het ligt dan ook aan de belastingplichtige om deze schattingen gedocumenteerd te weerleggen. In het initiatiefvoorstel wordt de belastinginspecteur nu verplicht om eerst een gedegen calculatie te maken van het verschuldigd bedrag ter motivering aan de belastingplichtige. Deze verplichte calculatie geeft zowel de belastingplichtige als de staat een hoge mate van transparantie, waarbij eventuele corruptie en onduidelijke betalingsafspraken tussen belastinginspecteurs tegengegaan kunnen worden. Deze regeling zorgt er ook voor dat de belastingplichtige precies weet hoe de belastinginspecteur aan het verschuldigd bedrag is gekomen, waardoor er gericht gezocht kan worden naar dit overzicht.
De Surinaamse ondernemers hebben het al zwaar te verduren met de economische malaise. De werkwijze die de huidige wet in de hand werkt, zorgt voor nog meer frustraties voor de ondernemer, omdat die plotseling geconfronteerd wordt met een onduidelijke betalingsplicht. Deze wet, indien aangenomen, zal ervoor moeten zorgen dat de ondernemers, die rechtvaardig en eerlijk zijn, dit recht voor hun toekomst behouden en op deze manier werkgelegenheid en productie kunnen garanderen.