We staan vandaag stil bij één van de vele historische momenten in onze geschiedenis. De komst van de eerste Brits-Indische contractarbeiders naar Suriname, op 5 juni 1873, met het zeilschip Lalla Rookh. En we eren dat door respect te betuigen aan onze voorouders. Respect voor Baba en Mai. Respect voor elke Baba en Mai in al onze families.
Vooral respect voor twee aspecten waar Baba en Mai symbool voor staan: Opoffering en Solidariteit. Eigenschappen die tijdloos en universeel zijn. Ze zijn ook niet exclusief voor de Brits-Indische contractarbeiders. We zien het terug in al onze voorouders. Het zijn eigenschappen die vandaag nog steeds actueel zijn. Misschien zelfs actuelere dan ooit!
Denk aan de voorouders van onze broeders en zusters uit Java, China en Afrika. Een deel kwam hier gedwongen als slaaf, een deel kwam onder valse beloften en een wurgcontract en een deel kwam hier om de armoede in eigen land te ontvluchten.
Onze voorouders hebben met elkaar gemeen strijd voor vrijheid. Dat ze zich hebben ontworsteld aan machthebbers die hen als minderwaardig beschouwden en alleen met hun eigen geldelijk gewin bezig waren. Onze voorouders lieten zich niet ontmoedigen. Ze toonden volharding, veerkracht en opofferingsgezindheid voor hun kinderen.
Ongeacht waar ze vandaan kwamen, hebben onze voorouders met elkaar gemeen dat ze in de diepste momenten van crisis terugkeerden naar hun innerlijke normen en waarden. Ieder vanuit hun eigen cultuur of geloof. Want het maakt niet uit of je uit India, Java, China, Afrika of Europa komt. Allen hadden zij geleerd, vanuit hun eigen cultuur en geloof, wat het verschil is tussen goed en kwaad.
Of het nu ging om de slaven- opstanden, of de opstanden op Mariënburg, de drijfveer was hetzelfde: verzet tegen onrecht! Opkomen tegen het kwaad! Op cruciale momenten kozen voor het goede ook al betaalden zij soms de hoogste prijs; met hun leven. Ze kozen voor het goede in het belang van de toekomst van hun kinderen. Die strijd konden ze leveren omdat er solidariteit was. Op de plantages was iedereen verbonden met elkaar. Er was solidariteit.
Onze voorouders hebben keuzes gemaakt voor een beter leven voor hun gezinnen, een betere toekomst voor hun kinderen. We staan nu weer voor dezelfde keuzes. In een tijd waarin leiders van dit land hun fatsoen kwijt zijn, onbeschaamd durven stelen en zich grof verrijken, is het aan ons om dat te stoppen. We moeten daarvoor terug naar ‘basics’. Terug naar onze normen en waarden.
De gewone man in Suriname is niet corrupt. De gewone man in Suriname wil gewoon werken om zijn gezin te onderhouden. Om zijn kind naar school te sturen, een goede opleiding te geven. De corruptie is aan de top, bij de grote jongens die elkaar concessies toeschuiven, deals sluiten met louge geldschieters en ja, ook verantwoordelijk zijn voor de toenemende drugssmokkel.
We moeten weer die solidariteit tonen die nodig is om verandering te brengen. En dat kan! Onze voorouders hebben laten zien dat ze durf hadden. Dat ze konden opkomen voor hun rechten. En wij hebben het anno 2019 en volgend jaar in 2020 eigenlijk makkelijker dan onze voorouders. Wij hebben iets dat zij toen niet hadden. Wij hebben het stemrecht! Het recht om zelf te bepalen wie onze leiders zullen zijn.
Het vraagt dat we ons nationaal opstellen. Nu is niet het moment om ons terug te trekken op etnische eilandjes. Laten we niet terugvallen in oude etnische politiek waar groepen tegen elkaar worden uitgespeeld. Van Baba en Mai leren we dat opofferingsgezindheid onze gemeenschap kracht geeft. Dat solidariteit het mogelijk maakt om vanuit een ongelijke strijd toch de toekomst voor onze kinderen te winnen.
We zijn onze voorouders dankbaar voor het erfgoed dat ze Suriname hebben nagelaten. Niet alleen het culturele erfgoed, maar ook het morele erfgoed. Voor de universele normen en waarden rond ‘recht en onrecht’ en ‘goed en kwaad’.
Laten we onze respect tonen voor alle Baba’s en Mai’s van alle Surinamers. Laten we hun respecteren met een morele strijd voor een gezond en beter Suriname.