Het meest uitgebreide partnerschap voor ontwikkelingssamenwerking van de Europese Unie (EU) is met Afrikaanse (subsaharaans), Caribische en Pacifische (ACP) landen. Het dateert uit de oprichting van de Europese Gemeenschap in 1957. Op 28 mei 2019 werd de ‘Meeting of the ACP national and Regional Authorizing Officers of the Caribbean Region’ geopend door Financiënminister Gillmore Hoefdraad. Dit werd bijgewoond door vertegenwoordigers uit de Caricomlanden en de Europese Unie.
De belangrijkste kenmerken van dit partnerschap zijn ontwikkelingssamenwerking – op nationaal, regionaal en multiregionaal niveau – bevordering van economische banden en handelsuitwisselingen en politieke samenwerking. Het omvat het maatschappelijk middenveld, de particuliere sector, vakbonden en lokale autoriteiten. Dit zijn allemaal zaken die tot en met 20 mei besproken zullen worden op deze bijeenkomst.
Hoefdraad brengt in herinnering dat de Surinaamse economie zwaar gefocust is op de extractieve industrie. Deze focus, dat meer dan 100 jaar heeft geduurd, heeft recent nog schokken veroorzaakt aan de economie. De sterkste sector die Suriname zou kunnen helpen diversifiëren, is de landbouw. Daarnaast haalde de bewindsman ook het klimaatsveranderingsonderwerp aan. Als land dat uitkijkt naar uitbreiding van haar agrarisch potentieel is klimaatsverandering een serieuze bedreiging. Dit niet alleen voor Suriname, maar ook voor het Caribisch gebied.
Hij riep daarom op om de coördinatie tussen de verschillende regionale organisaties te verbeteren. “Door samen te werken, kunnen wij de standaard van leven van onze burgers verbeteren”, meent Hoefdraad. De ACP-groep is oorspronkelijk opgericht met het doel de samenwerking tussen haar leden en de Europese Unie te coördineren. Het hoofddoel was om samen te werken en samen samenwerkingsovereenkomsten met de Europese Gemeenschap te sluiten.
In de loop der jaren heeft de groep haar activiteitenaanbod uitgebreid. De samenwerking tussen haar leden is verder gegaan dan de ontwikkelingssamenwerking met de Europese Unie en bestrijkt een groot aantal gebieden als handel, economie, politiek en cultuur, in verschillende internationale fora zoals de Wereldhandelsorganisatie (WTO).
De totale bijstand van de Europese gemeenschap aan Suriname sinds het begin van de Overeenkomst van Lomé in 1975 werd tot 2013 nog geschat op ongeveer 145 miljoen euro. In het kader van het 11de Europees Ontwikkelingsfonds (EDF 2014-2020) is duurzame landbouw aangewezen als prioritair gebied. Het voorzag €13,8 miljoen in het stimuleren van duurzame landbouwproductie, economische diversificatie en het genereren van werkgelegenheid en het verbeteren van de levens- en vermogensvooruitzichten van Surinaamse mensen.
Hoefdraad zelf noemde projecten die door de Europese juni in Suriname gefinancierd worden. Enkele daarvan zijn de ferry service tussen Suriname en Guyana (die nu eigenlijk stilligt), de weg naar South Drain, de uitbreiding van de haven en havenfaciliteiten in Paramaribo. De EU heeft samen met de IDB ook ondersteuning geboden voor de rehabilitatie van de Oost-Westverbinding. Er is ook ondersteuning geboden voor de bananensector.
Voor het dienstjaar 2019 is de raming op ruim SRD 41.7 miljoen aan ontvangsten uit de EU gesteld, allemaal onder de noemer van donaties uit de EU. Het merendeel van dit geld gaat naar LVV (SRD 29.6 miljoen), de rest gaat naar Juspol (SRD 14.5 miljoen) en Natuurlijke Hulpbronnen (Euro 875.000).
Kavish Ganesh