Onderwijsministerie stelt vervolgopleiding als nieuwe eis
Meer dan 40 leerkrachten, die verbonden zijn aan de Stichting Onderwijs der Evangelische Broedergemeente in Suriname (EBGS), in het binnenland hangt ontslag boven het hoofd. Dit meldt vakbondsleider Reshma Mangre aan Dagblad Suriname. Het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur heeft op 24 april 2019 een schrijven doen uitgaan naar de leiding van EBGS, waarin is meegedeeld dat het contract van de leerkrachten, die werkzaam zijn op de basisscholen in de dorpen Godo Olo, Nieuw Arora, Nieuw Jacob Kondre, Poesoegroenoe en Botopasi, niet verlengd zal worden. Het ministerie acht deze leerkrachten namelijk onbevoegd. Om het ontslag te omzeilen, dienen de leerkrachten zich in te schrijven voor een vervolgopleiding, waarvan het inschrijvingsbewijs op uiterlijk 1 augustus 2019 overhandigd moet worden aan EBGS.
Mangre typeert de opstelling van het ministerie als zeer respectloos. “Het gaat om leerkrachten die jaren actief zijn in het binnenland. Sommigen geven al 10 jaren les en anderen zelfs 20 jaren. En nu vindt het ministerie dat zij ineens niet meer voldoen aan de vereiste kwalificatie?” Mangre accentueert dat een groot deel van deze leerkrachten ondertussen geen vaste aanstelling hebben gekregen, ondanks ze al jaren in het onderwijsproces zitten. Zij is voorstander van verdere scholing en kwaliteitsverbetering, echter vindt zij dat daarvoor ook de mogelijkheden geschapen moeten worden. “Een aantal van de leerkrachten heeft een districtskweekeling- of boslandakte. Voldoen ze aan de eisen om zich in te schrijven op bijvoorbeeld het Instituut voor de Opleiding van Leraren (IOL)?”
De vakbondsleider voert aan dat het ministerie wederom met een maatregel is gekomen, zonder de consequenties ervan eerst te overzien. Zo zijn de leerkrachten van het binnenland niet tegen verdere scholing, maar dat gaat moeizaam wanneer ze geen mutatie krijgen naar Paramaribo. “In feite zijn de mensen nooit in de gelegenheid gesteld om verder te studeren. Het is gebruikelijk om een leerkracht die 5 jaren les heeft gegeven in het binnenland te muteren om aan zijn verdere scholing te werken. Maar die kans hebben ze niet gehad.” Mangre vraagt zich af hoe de betrokkenen nu ineens een toverstok tevoorschijn moeten halen om een vervolgopleiding te kunnen doen, en dat ook nog op uiterlijk 1 augustus 2019.
Het betreft een grote groep leerkrachten die thans in onzekerheid leven, en die daarnaast met grote kosten te maken zullen krijgen, niet alleen voor de vervolgopleiding maar ook voor het vervoer. “Als een leerkracht vanuit Godo Olo naar de stad moet komen, kost dat ongeveer SRD 2.000.” Met de ontstane situatie heeft het ministerie voorts een spanning teweeggebracht tussen de dorpsbewoners en de leerkrachten in kwestie. De dorpsbewoners hebben nu het idee dat hun kinderen onderwijs krijgen van onbevoegde leerkrachten. De leerkrachten zijn daardoor niet meer gemotiveerd om les te geven in het binnenland. “Wat als ze nu weggaan? Hoeveel mensen willen nu de stad verlaten om naar het binnenland te gaan? Er zijn al geen goede faciliteiten voor de leerkrachten en dan worden ze zo denigrerend bejegend door het ministerie? Dit gaan we niet hierbij laten”, aldus Mangre.
KSR