Suriname wordt geteisterd door een acuut tekort aan greenbacks (Amerikaanse dollarbiljetten). De dollars zijn op rantsoen gezet door de banken, men mag hooguit 1500 US-dollars per keer opnemen. Rekeninghouders moeten een paar keer in de rij bij banken gaan staan om hun eigen Amerikaanse dollars op te nemen. Dit probleem is uitgelokt door de inbeslagname van een geldzending van nog geen 20 miljoen euro in april 2018 in Nederland op verdenking van witwassen. Nederland heeft geen bewijs hiervoor geleverd. De bewijslast is omgekeerd: Suriname moet bewijzen dat het geld schoon is. Zo lang deze kwestie voortduurt kunnen euro’s niet meer in dollars worden omgewisseld en ligt de uitvoer van euro’s en de import van dollars stil. Het gevolg is dat de eurobiljetten zich opstapelen en de dollarbiljetten opraken in Suriname.
Het kernprobleem van het tekort aan dollars is niet de inbeslagname van de euro’s in Nederland; het is het tekort aan voldoende productie en aan goed bestuur in Suriname. En dit is al jaren zo. De inbeslagname van de geldzending heeft dit alleen feller aan het licht gebracht: Suriname verdient te weinig Amerikaanse dollars, en drugssmokkel en witwaspraktijken zijn te lang gedoogd. Dit zijn de diepere oorzaken van de huidige dollarcrisis. Ja toch, of niet dan?
De Surinaamse economie is zeer eenzijdig. De grootste dollar producerende bron is goud. Dit is de riskante gouden draad waar de Surinaamse economie aan hangt – er is ook een illegale dollar bron: de drugssmokkel, die Suriname tot een risicoland maakt, met een verhoogde kans op witwassen vanwege heel veel illegale cash waarmee het land wordt overspoeld, en welk risico het lastiger maakt voor banken om internationale transacties te doen.
Tegenover een slappe instroom van legale dollars staat een sterke uitstroom: Suriname heeft een importeconomie dat veel dollars kost, de Chinese diaspora stuurt dollars naar huis, dollars zijn nodig om de rentes en de aflossingen van de vele staatsleningen te betalen en last but not least: Surinaamse consumenten ruilen hun SR-dollars om voor US-dollars om die vervolgens te verstoppen, want niemand wil de zwakke en instabiele SR-dollars bewaren. Dit laatste heeft niets te maken met gebrek aan patriotisme; het is een teken dat Surinamers hun regering niet vertrouwen.
De dollarkrapte knijpt Suriname. Dit is in feite de straf voor het niet diversifiëren van de productie en de export en de slappe aanpak van de drugssmokkel en het witwassen. Het pakt nu negatief uit. Diversificatie van de productie en bestrijding van witwassen heeft deze regering royaal met de mond beleden; in de praktijk is er niets veranderd. Misschien had de regering ooit goede ideeën; nu heeft ze alleen voedselpakketten. Vrije handel en productie zijn niet te verenigen met het ‘socialisme’ van gratis gezondheidszorg en onderwijs voor iedereen, blijven lenen en consumeren, gunnen van opdrachten aan vrienden en familie, plaatsen van nog meer loyalisten op de betaalrol van de overheid en in elke investering een vinger in de pap willen hebben. Sommige bestuurders en hun aanhang deugen echt niet: ze kunnen alleen potverteren. Het kabinet wil of wilde – bij het verzenden van dit stuk is nog onbekend of dit tegenwoordige tijd of verleden tijd is – aandelen van Suriname in het Saramacca-goudproject van Iamgold verkopen. Deze zelfde figuren wilden vroeger Staatsolie verkopen.
En dezelfde figuren spelen ook steeds een hoofdrol in kwesties als deze: mensen die in lange rijen moeten staan voor een ui of een dollar of de man in de straat die de eindjes aan elkaar moet knopen, terwijl de kosten van levensonderhoud gestaag stijgen. Die kosten zijn sinds 2010 met meer dan 50 procent gestegen. Loonsverhogingen om het salaris in verhouding te brengen met een dergelijke stijging zijn niet mogelijk, omdat ‘moni no de’. Het geld is verdampt. Dit alles heeft niets te maken met racisme of kolonialisme; het is ellende van eigen makelij. De boosheid van de mensen is begrijpelijk; zij moeten opdraaien voor het wanbeleid van de regering.
Suriname heeft de relatie met Nederland in de afgelopen jaren sterk bekoeld. De aangehouden geldzending is mogelijk een pressiemiddel in de koude oorlog tussen beide landen. In de ogen van Nederland is de Surinaamse machthebber een crimineel die onder zijn verdiende straf wil uitkomen. De Surinaamse machthebber vindt dat Nederland te veel diekt in Surinaamse aangelegenheden. Hoe het ook zij, er is geen samenwerking en dat maakt het oplossen van een kwestie als de inbeslaggenomen geldzending wel erg moeilijk.
De Surinaamse diaspora in Nederland heeft Suriname altijd door crises heen helpen worstelen. Ze sturen pakketten en nemen euro’s mee in de volle kisten die bijna dagelijks naar Suriname vliegen. Hun euro’s worden omgezet in dollars. Maar nu kan dat even niet meer, omdat er schijnbaar illegale euro’s worden verstopt tussen de euro’s die teruggaan naar Nederland, zoals men drugs probeert te smokkelen tussen bananen.
Het idee van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES) om de diaspora te vragen om dollars naar Suriname te brengen is sympathiek. Het gaat het dieperliggende probleem van het dollartekort niet oplossen, maar het kan ondernemers en consumenten in Suriname wel even vooruithelpen. De Amerikaanse dollar is immers de belangrijkste munt in het handelsverkeer. Nederlandse toeristen kunnen gemakkelijk euro’s in dollars omwisselen bij een grenswisselkantoor (gwk); je kan ook online dollars bestellen. Overgebleven dollars kunnen weer worden omgewisseld in euro’s. Er treedt nauwelijks verlies op.
De aanhouding van de geldzending in Nederland heeft de Surinaamse autoriteiten en de banken wakker geschud. De banken zagen te veel door de vingers en er was kennelijk weinig toezicht op witwassen. Het tekort aan cash dollars test het vermogen tot meer doeltreffende samenwerking om witwassen tegen te gaan. Maar de echte duurzame oplossing is herstel van vertrouwen in de regering: onbekwame corrupte hebzuchtige leiders en bestuurders moeten worden vervangen door competente eerlijke goede leiders en bestuurders. Dit zal niet gauw gebeuren, want in Suriname heeft een laaggeschoold kiezersvolk de beslissende macht in handen, het zij zo.
D. Balraadjsing