Het reken- en wiskundeonderwijs vormt één van de bouwstenen van het onderwijs en dient vanwege die reden de juiste aandacht te genieten. Rekenvaardigheden zijn fundamentele competenties om actief deel te nemen in het maatschappelijk proces. In ons land blijkt dat juist de rekenvakken op alle onderwijsniveaus worden ervaren als “probleemvakken”. Onderstaande tabel geeft aan het verloop van de jaarlijkse eind GLO-toets van 2012 t/m heden. Het blijkt dat het landelijk gemiddeld slagingspercentage van de afgelopen acht jaren schommelt rondom de 50% en het landelijk gemiddeld rekencijfer 5 is.
Het werkelijke landelijk gemiddeld toetscijfer voor rekenen schommelt tussen 4 en 5. Het is steeds het schoolkwartaalcijfer dat een gunstige invloed heeft op het toetscijfer, waardoor het eindcijfer daardoor relatief omhoog gaat. Voor de landelijke toets redactie rekenen + cijferen en hoofdrekenen scoren de leerlingen heel slecht.
Het Hoofdrekenonderwijs
Samen met het toetscijfer redactie rekenen + cijferen, hoofdrekenen en het schoolkwartaalcijfer komt het eindcijfer rekenen tot stand. Het schoolkwartaalcijfer telt 1 x terwijl het toetscijfer 2 x telt. Het eindcijfer komt tot stand door. Op basis van verzamelde data scoren de leerlingen over het algemeen voor de hoofd- rekentoets veel lager dan de redactietoets. Het hoofdrekentoetscijfer weegt even zwaar als dat van redactierekenen. Een ieder heeft in het dagelijks leven of in werkrelatie wel eens met hoofdrekenen te maken. Voor het dagelijks leven is hoofdrekenen samen met schattend rekenen van eminent belang. Hoofdrekenen is inzichtelijk rekenen met getallen waarbij o.a. gebruik gemaakt wordt van parate kennis, relaties tussen getallen kunnen leggen. Het beheersen van de verschillende domeinen o.a. breuken, decimale getallen, meten (lengtematen,oppervlakte maten, gewichtsmaten, inhoudsmaten, klokkijken, wegsommen ) enz is een must. Bij hoofdrekenen moet men de handigste en snelste strategie kiezen om rekenproblemen uit het hoofd op te lossen. Let wel zonder gebruik te maken van pen en papier. 2 Vaak zijn er meer strategieën mogelijk, maar de ene strategie is efficiënter en sneller dan de andere. Doel is dat leerlingen leren inzien wat de handigste strategie is. Hoe meer je uit je hoofd kunt rekenen, hoe meer werkgeheugen en tijd er vrij komt voor het oplossen van lastige sommen. Oefening baart kunst. Het is dus aan te bevelen dat de leerkracht dagelijks 10 á 15 minuten aandacht besteedt aan hoofdrekenen.
Zin en de plaats van het hoofdrekenen
Afgelopen tien jaren heeft de GLO toets hoofdrekenen steeds op dezelfde manier plaatsgevonden waarbij in 40 minuten 30 sommen uit het hoofd gemaakt moeten worden. De vraag is wat beoogt men met de typen van hoofdrekensommen die gegeven worden? Op basis van een rekendidactische analyse constateer ik bij de GLO-toets hoofdrekenen 2018 het volgende:
1. Bij het oplossen van hoofdrekensommen wordt er teveel steungetallen in het geheugen van het kind opgeslagen om tot een oplossing te komen. Dit kan zeer belemmerend werken met de nodige consequenties.
2. De gegeven hoofdrekensommen moeten voor een ieder eenduidig zijn. Ook voor ouders moeten ze niet vatbaar zijn voor meerdere betekenissen.
3. Voorts blijkt dat 30 hoofdrekensommen in 40 minuten veel te veel is. Dat wil zeggen dat het kind gemiddeld slechts 1 minuut (1 minuut 20 seconden) nog geen anderhalf minuut ter beschikking heeft.
4. Door tijdgebrek wordt door de leerling maar gegokt op een van de vier voorgestelde oplossingen. 5. Van een leerling die voor de GLO – toets redactie rekenen + cijferen onvoldoende heeft gescoord moet men niet verwachten dat het kind voor de GLO – toets hoofdrekenen voldoende zal halen. Het kind wordt voor de 2e keer afgestraft.
6. Het blijkt dat het cijfer voor hoofdrekenen even zwaar weegt als dat van redactierekenen.
7. Leerlingen scoren over het algemeen voor hoofdrekenen veel lager dan voor redactie – rekenen.
Voorts heb ik de hoofdrekensommen van de Glo –toets 2018 aan een nadere beschouwing onderworpen. Ter illustratie als steekproef bespreek ik didactisch onderstaande negen hoofdrekensommen die getoetst zijn in de Glo –toets hoofdrekenen 2018. Het zijn de sommen 5, 6, 7, 8, 9, 11 ,16, 18 en 23. Ik ben van mening dat bij deze sommen er teveel steungetallen in het geheugen van de leerling opgeslagen moeten worden om uiteindelijk tot een oplossing uit het hoofd te komen. Probeert u zelf deze 9 sommen in 12 minuten uit het hoofd te maken. Mijns inziens komen deze sommen niet in aanmerking als hoofdrekensommen gegeven te worden. Let wel de leerling mag bij het oplossen van de hoofdrekensommen geen pen en papier gebruiken.
E. H. Levens