Soeradj Ganput, die na zijn voorlopige invrijheidstelling nimmer op de zitting verscheen, is maandag veroordeeld tot 12 maanden met aftrek. Deze veroordeelde werd vanwege de lange duur van de behandeling van de zaak door kantonrechter Ingrid Lachitjaran voorlopig in vrijheid gesteld. De getuigen werden niet achterhaald en daarom besloot de rechter om de vrijheidsbeneming van Ganput op te heffen onder de door haar gestelde voorwaarden. Op 6 september 2017 stak de verdachte zijn woning, na een woordenwisseling met zijn vrouw, in brand. Officier van Justitie Nirmala Maikoe achtte de brandstichting wettig en overtuigend bewezen en eiste een straf van 12 maanden met aftrek.
Advocaat Georgette Leter pleitte voor vrijspraak. Zij vond dat het bewijs in deze zaak summier is. Echter deelt de magistraat de mening van de advocaat niet. Zij acht het feit wettig en overtuigend bewezen. De verdachte kreeg ruzie met zijn buitenechtelijke vrouw. Door tussenkomst van de politie kon zij het huis samen met haar kinderen verlaten. Nadien stak de verdachte, die onder invloed van alcohol verkeerde, zijn woning in brand. Als bewijs nam de magistraat de verklaring van de buurvrouw, P.E. De verdachte gaf de buurvrouw het volgende te kennen: “Mi brong a oso. Mi no libi langa moro”. Nadien was hij het bos in gevlucht. De buurvrouw ging toen samen met een familielid van de verdachte het huis bekijken en tot hun schrik stond de binnenkant van de woning in lichterlaaie. De politie, die ter plaatse arriveerde, trof de verdachte in het bos aan. De magistraat veroordeelde Ganput conform de eis. De kantonrechter heeft zijn gevangenneming gelast.
Saskia Bandhan