Het wachten is op de eerste klap

Wat precies fatsoenlijk gedrag is varieert sterk voor verschillende culturen. De meeste landen hebben wetgeving tegen wat onfatsoenlijke gedragingen zouden zijn, bijvoorbeeld om bepaalde lichaamsdelen onbedekt te vertonen. De contrasten tussen landen en culturen zijn enorm. Zelfs binnen één land kan het begrip fatsoen sterk variëren, afhankelijk van de sociale, etnische of religieuze achtergrond, of alleen maar de plaats waar men zich bevindt. Kleding die op het strand correct is, geldt in de stad niet als fatsoenlijk.
Fatsoen is het voldoen aan de geldende normen en waarden. Fatsoen kan worden gezien als een groot aantal sociale conventies, die worden bijgebracht aan een kind tijdens de opvoeding door de ouders. Een begrip dat lijkt op fatsoen is moraal. De moraal wordt echter veelal gezien als iets hoogs, met een hoger doel. Fatsoenlijkheid heeft daarentegen vooral te maken met het dagelijks gedrag van mensen. In zowel het buitenland als het thuisland is er jammer genoeg steeds meer een verpaupering van het fatsoen te constateren. Opvallend is dat vooral het gedrag van voorbeeldfiguren zoals politici veel te wensen over laat.
We worden steeds vaker geconfronteerd met een weinig verheffend schouwspel van agressieve uitspraken van zogenaamde voorbeeldfiguren, stoten onder de gordel, onverholen minachting en onverbloemde haat. De Politieke debatten gaan steeds meer lijken op oorlog voeren zonder bloedvergieten. Er wordt tijdens debatten niet meer gewoon gepraat maar er wordt elkaar letterlijk en figuurlijk van alles en nog wat naar het hoofd geslingerd.
In sommige landen gaan volwassen mannen zelfs met elkaar op de vuist.
De geschiedenis van de politieke filosofie leert ons dat er in grote lijnen twee opvattingen bestaan over politiek. Het schoolvoorbeeld van de ene opvatting is de beroemde Aristoteles. Deze Griekse wijsgeer stelde dat mensen van nature politieke wezens zijn, wezens die samenleven als burgers in een gemeenschap die ze gezamenlijk trachten vorm te geven met het oog op het algemeen belang. Volgens Aristoteles is politiek dus in wezen het collectieve streven naar het welzijn van alle leden van de gemeenschap. Het doel van politiek is ervoor zorgen dat iedereen een goed leven kan leiden, wat alleen mogelijk is als de gemeenschap goed functioneert.
De andere visie kwam van Machiavelli. Deze politieke denker uit de tijd van de Italiaanse renaissance had een veel minder nobele inschatting van het wezen van politiek. Hij beschreef politiek als een machtsspel. Het doel van politiek is het verwerven en behouden van de macht en alle middelen zijn goed om dat doel te bereiken. Er zijn dus geen morele grenzen aan de strijd met politieke rivalen. Deze cynische benadering van de politiek heeft uiteindelijk geen oog voor het leven van de burgers, tenzij de zorg voor hun welzijn noodzakelijk is om aan de macht te blijven. Aristoteles en Machiavelli zijn, in hun beknopte weergave, twee uitersten.
In feite is de politiek altijd een mengeling van beide benaderingen. Wie aan politiek doet, werkt aan een betere samenleving, maar heeft macht nodig om iets te kunnen realiseren. De strijd om politieke macht is een onvermijdelijk deel van politiek. Macht is wat de doorslag geeft in deze of gene richting. Het streven naar macht en de politieke strijd die daarmee gepaard gaat, is dan een normale zaak.
De politiek als machtsstrijd is dus niet radicaal verschillend van de politiek als samenwerking voor het algemeen belang. Het zijn twee zijden van dezelfde medaille. Er is echter één cruciale voorwaarde voor het bewaren van het evenwicht en dat is respect. Ondanks grote verschillen qua visie kunnen politieke tegenstanders nog steeds samenwerken voor het algemeen belang, zolang ze in staat zijn om met elkaar het gesprek aan te gaan en elkaar te respecteren.
Dialoog is wat de samenleving bijeenhoudt ondanks de machtsstrijd. Constructief gesprek is wat de machtsstrijd verbindt met de zoektocht naar het algemeen belang. Zonder respect is die dialoog verloren. Politici hebben een plicht om elkaar de hand te reiken om de samenleving vooruit te brengen. Dat is een plicht niet alleen tegenover hun kiezers maar tegenover elke burger.
Jammer genoeg zie ik steeds vaker, in het buitenland maar ook dicht bij huis, dat het respect verdwijnt. In hun poging om elkaar pijn te doen, gaan sommige mensen zelfs zo ver dat ze er niet voor terugdeinzen om in het privéleven van de ander te gaan wroeten en zijn vuile was buiten te hangen. Ze denken dat die kennis ze macht geeft, maar ze vergeten dat karakter respect geeft. Het demoniseren van de politieke tegenstanders, agressieve, minachtende uitlatingen en het overbodig achten van gesprek zijn symptomen van een ernstig gebrek aan respect. Wanneer het respect wegebt, dan worden politieke tegenstanders gaandeweg politieke vijanden. Het evenwicht tussen Aristoteles en Machiavelli slaat dan over naar de kant van het machiavellisme. De strijd om de macht wordt daarbij op de spits gedreven, en de samenwerking voor het algemeen belang opgeschort. Zo begeven ze zich verder op het hellend vlak van de vijandelijke retoriek. En als het respect verdwijnt en de dialoog op de helling komt te staan, dan ligt politiek geweld beneden op ons te wachten. Het wachten is dan op de eerste klap.
Dat men een keertje mondeling een misser maakt, is menselijk, maar Boze opzet is onacceptabel. De vraag die politici, die zulk gebrek aan fatsoen ten toon spreiden, zichzelf moeten stellen is: “Wat voel ik achteraf, schaamte of voldoening? Kan ik mezelf dan nog met trots een fatsoenlijk mens, een voorbeeldfiguur noemen?”
“Wederzijds respect en wederzijds luisteren, zijn de fundamenten van harmonisch samenleven.”
Josta Vaseur

error: Kopiëren mag niet!