Suriname staat bekend als het groenste land ter wereld. Van zijn landoppervlakte is 93% bedekt met bos. Van de 14.8 miljoen hectaren is ruim 57% reservebos, 13% beschermd bos en 30% productiebos. Al deze facetten vereisen verschillende soorten deskundigheid. Zowel het beschermen van het bos als het produceren uit het bos dient nauwkeurig te geschieden. Waar wij per heden echter het meest van horen is de niet-duurzame manier waarop er in Suriname omgegaan wordt met delen van de natuur. “Iedereen ziet iets gebeuren. Neem houtkap als voorbeeld. Elke keer als wij naar Atjoni gaan, zie je een nieuwe landingsplaats. Je ziet steeds meer landingsplaatsen. Je ziet ook steeds hoe de grafiek groeit”, stelt Rudi van Kanten, docent op de Anton de Kom Universiteit van Suriname, studierichting Bosbouw.
En dan nog moest Van Kanten tijdens een lezing op 14 januari concluderen dat de universiteit nog niet voldoende deskundigheid oplevert op het gebied van bosbouw. Volgens Van Kanten zijn er nog geen 25 bachelor bosbouwstudenten in de hele historie van de universiteit in Suriname afgestudeerd. Het is volgens hem zodanig erg dat hij de studenten allemaal bij naam kent. Volgens Van Kanten heeft deze mindere aanwas te maken met beleid. Gelukkig heb je andere studierichtingen als bijvoorbeeld Milieuwetenschappen. Studies verrichten in het bos ontbreekt echter.
Van het jaar kan Van Kanten bijvoorbeeld geen colleges verzorgen, omdat er geen studenten zijn die zijn vak (Agro Forestry) zullen volgen. Als Suriname pretendeert het groenste land van de wereld te zijn, zal het land ook in die richting moeten werken. “Iedereen doet zijn of haar ding, zonder dat er een bundeling is. Het heeft ook met de mentaliteit te maken. Waar wil je heen? Er is misschien minder voeding vanuit organisaties. Niet alleen vanuit de universiteit, maar ook organisaties die zich bezighouden met het bos. Je hebt weinig coalitievorming in Suriname. Men moet informatie meer bundelen en gestructureerd aantonen wat het probleem nu is. De universiteit laat inderdaad een behoorlijke steek vallen door onvoldoende informatie te tonen aan de gemeenschap. Je moet ook kijken naar de outreach. Probeer te vertalen naar de rest van de gemeenschap.”
De opleiding zou volgens Van Kanten veel dynamischer gemaakt moeten worden. Een deelnemer aan zijn lezing stelde dat er bijvoorbeeld aan nieuwe curricula gewerkt moet worden. “Maak het mooi. Er is veel te doen. Wij hoeven niet te werken met dictaten van 50 jaar geleden”, werd gesteld.
Een andere deelnemer merkte op dat er juist in een eerder stadium gewerkt moet worden aan het aantrekkelijk maken van bosbouwopleidingen, en niet tot wanneer studenten richting de universiteit moeten komen. “Als wij naar de aantrekkingskracht kijken van mensen naar de technologische faculteit, dan zijn het mensen die S-pakketten hebben op de middelbare school. De meeste studenten willen naar de medische faculteit of naar het buitenland gaan. Wat men ook doet om het programma aantrekkelijk te maken, de aantrekkingskracht blijft zwak. Men moet juist eraan werken om kinderen vanaf de basisschool liefde voor de natuur bij te brengen. Curriculum veranderen moet gebeuren, maar wij moeten ook bij de basis beginnen”, aldus de deelnemer.
Kavish Ganesh