Tijdens de algemene ledenvergadering (alv) van de Particuliere Lijnbushoudersorganisatie (PLO) op 4 januari 2019 hebben de verhitte bushouders duidelijk gemaakt dat PLO niet met de handen in het haar kan zitten voor wat betreft de implementatie van de rij- en voertuigenbelasting. Met deze ontwikkeling moeten de bushouders jaarlijks een tarief van SRD 875 neertellen. Doordat zij als ondernemers zijn aangemerkt bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken (KKF), komen er allerlei kosten bij kijken die ze moeten voldoen. Ook het ministerie van Openbare Werken, Transport en Communicatie (OWT&C) brengt veel kosten in rekening bij de bushouders. En juist dit is wat irritatie opwekt bij hen, vooral hoe de brandstofcompensatie niet op tijd wordt uitbetaald. Daarom hebben de bushouders tijdens de recente alv gevraagd aan het PLO-bestuur om te pleiten voor de kwijtschelding van de kosten voor de rij- en voertuigenbelasting voor uitsluitend bushouders, die in het bezit zijn van een trajectvergunning. Wat PLO met dit verzoek zal doen, is niet tot uiting gekomen tijdens de alv.
KSR