Ivan Fernald: Nationaal debat Onderwijs
Onderwijs moet in dienst staan van nationale ontwikkeling. Daarom moet er een fundamentele discussie gevoerd worden over een samenhangend ontwikkelingsplan voor Suriname. Dat is richtinggevend voor hervorming en innovatie van ons onderwijs. Wij moeten ons beraden over de vorm en inhoud van ons onderwijs.
Noodzaak voor reflectie op onderwijs
A. Er is een mondiale transformatie gaande als gevolg van de stormachtige ontwikkelingen op het gebied van de digitale technologie. Het onderwijs in Suriname speelt daarop niet in. De kloof tussen de maatschappij en het onderwijs neemt zienderogen toe omdat wij niet kordaat inspelen op de nieuwe behoeften van de samenleving.
Arbeidsmarkt vraagt nieuwe competenties
Wij zijn nog niet doordrongen van het feit dat er in de wereld banen ontstaan waarvoor nieuwe bekwaamheden nodig zijn. In de nabije toekomst zal, volgens de World Economic Forum, steeds meer een beroep worden gedaan op competenties zoals probleemoplossend vermogen, kritisch denken, ondernemerschap, samenwerking, sociale en communicatieve vaardigheden, innovatie en exploratiegerichtheid.
Terwijl docenten en studenten in hoogontwikkelde economieën reeds bezig zijn met online shopping, Cloud computing, social media en kennisnemen van de mondiale ontwikkeling op het gebied van kunstmatige intelligentie, zelfsturende auto’s, Internet of Things, kassaloze winkels, robotica, drones, 3D printers, circulaire economie klampen wij ons krampachtig vast aan de oude leerboeken en klassieke onderwijsmethoden. De huidige toetsen en examens zijn daarvan een reflectie. Leren wij onze kinderen de juiste vaardigheden? Jongeren die noodzakelijke vaardigheden in het onderwijs niet hebben verworven, zullen in de nabije toekomst problemen op de arbeidsmarkt ondervinden.
Wij moeten ons er rekenschap van geven dat participatie in Caricom een grote Engelse taalvaardigheid en concurrentievermogen vereist om op de afzetmarkt te penetreren. De toenemende rol van ICT vraagt om vaardigheden op het terrein van informatieverwerking. Het is van het grootste belang dat het onderwijs hierop inspeelt.
Nieuwe competenties vragen ook nieuwe bekwaamheidseisen van leraren.
De tragiek is dat initiatief en creativiteit op school veelal de kop wordt ingedrukt. Een kritische initiatiefrijke houding van leerlingen wordt doorgaans niet gestimuleerd. Directeuren en schoolleiders zijn ook gebonden aan strakke instructies die het ministerie van onderwijs oplegt. Dit moedigt niet aan tot ‘out of the box’ denken.
B. Het is van belang dat Suriname anticipeert op de technologische ontwikkeling, maar tegelijkertijd oog heeft voor de specifieke behoeften van onze samenleving. De situatie in Suriname is complex. Er is ook een discrepantie in kwaliteit tussen kuststrook en binnenland. De ambitie is om goed onderwijs te verzorgen op het totale grondgebied van Suriname.
Er is iets fundamenteel loos met het onderwijs
Indien wij de onderwijsstatistieken onder de loep nemen dan constateren wij stagnatie in de doorstroming binnen diverse onderwijsniveaus(GLO/VOJ/VOS) maar ook tussen opeenvolgende onderwijsniveaus.
1. Suriname heeft het hoogste percentage zittenblijvers in het primair onderwijs in de regio. Het gemiddeld zittenblijvers percentage 2014 in de regio bij de meisjes is 8.1%. Suriname valt behoorlijk uit de toon met een percentage van respectievelijk 18.27% voor de jongens en 14. % in 2015 voor meisjes. (World Bank/ Institute of statistics Unesco). Aruba had een zittenblijverspercentage jongens van 8.3% in 2014 en Guyana kent vrijwel geen doublures in het primair onderwijs.
2. Het slaagpercentage GLO was in 2018 amper 52.6. In 2017 was zulks nog 56%.
3. Het eindresultaat mulo was 60.2% in 2018.
Het landelijk gemiddelde zittenblijvers mulo is 20%. Een op de 5 leerlingen doubleert. Het percentage drop-outs mulo is nagenoeg 25% (gegevens 2015, Onderzoek en Planning). Het aantal geslaagden voor het toelatingsexamen van mulo naar het vwo was 20% in 2018 (2379 leerlingen) en voor havo 9.5% (1114 leerlingen) Het landelijk aantal deelnemers was 11.773
4. Het landelijk zittenblijverspercentage van de lager beroepsonderwijs (lbo) was 23.3 % in 2015. Het aantal drop-outs van de lbo-scholen was 36% in 2015.
5. Havo is een 2-jarige opleiding maar de meeste studenten doen er 3 jaar over.
6. De Anton de Kom Universiteit van Suriname, onze hoogste onderwijsinstelling, komt nauwelijks eraan toe om wetenschappelijk onderzoek te verrichten.
Vernieuwingsproces ondersteunen
De Onderwijsminister Lilian Ferrier heeft de problemen in het onderwijs niet veroorzaakt. Zij kan echter wel worden aangesproken op haar beleid maar ook op alles wat zij nagelaten heeft te doen. Alle pogingen van de minister om innovaties te plegen ter verbetering van het onderwijs moeten worden ondersteund. Onder het mom van: “het is altijd zo geweest“ mogen er geen nodeloze drempels worden opgeworpen. Het devies is: Behoud het goede, laat los wat achterhaald is en vernieuw!
Uitdaging
De uitdaging is om structurele maatregelen te nemen om de inefficiëntie van het onderwijsstelsel aan te pakken en de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.
Suriname heeft behoefte aan een hoger rendement in het onderwijs, gezien de inspanningen en grote financiële offers die gepleegd worden.
Het slaagpercentage moet successievelijk worden verhoogd zonder concessies te doen aan de kwaliteit. Daarnaast moeten wij ons rekenschap van geven dat de maatschappij competenties vraagt die in het onderwijs nauwelijks ontwikkeld worden.
Heroriëntatie
De gedragslijn ‘Business as usual ‘zal niet leiden tot duurzame verbeteringen. De tijd is rijp voor een heroriëntatie van het onderwijs in Suriname. Strategische keuzen moeten gemaakt worden ten gunste van duurzame ontwikkeling. Wij moeten ons beraden over een aantal kernvragen:
a. Wat is de visie op vernieuwing. Op welke strategische pijlers rust het onderwijs?
b. Kiezen wij voor Kenniseconomie? Willen wij leidinggevend in de Caricom zijn voor wat betreft structuur, management en performance op het gebied van hoogwaardig, mensvriendelijk onderwijs en wetenschap met het oog op het afleveren van competente burgers?
c. Is centralisme in het onderwijs nog houdbaar?
d. Hoe zit het met de verhouding tussen ontwikkelingsdoelen en eindtermen?
e. Welke rol is weggelegd voor onderwijs in het kader van diversificatie van de economie? De eenzijdige afhankelijkheid van mijnbouwproductie maakt ons bijzonder kwetsbaar voor externe schokken.
f. Hoe kan onderwijs een essentiële bijdrage leveren voor behoud van morele integriteit?
Op grond van de heroriëntatie op onderwijs zullen over afgebakende onderwerpen workshops gehouden worden. Uiteindelijk zal de operationalisering plaatsvinden in leerplannen en handboeken.
Om de voortgang van het onderwijs te monitoren moet er een lijst van indicatoren opgesteld worden. Dat zijn de ‘Education development Goals Indicators’. Wij hebben niets aan ad-hoc maatregelen. Een samenhangend pakket van maatregelen zal genomen moeten worden om het aantal drop-outs en zittenblijvers drastisch te verminderen.
Een nationale discussie is niet alleen zinvol maar broodnodig. De toekomst van Suriname wordt voor een belangrijk deel bepaald door de kwaliteit van ons educatiesysteem.
Aanbevelingen
1. Geef onderwijs een hoge prioriteit.
2. Het binnenland is een stimuleringsgebied. Vergroot de toegankelijkheid tot kwaliteitsonderwijs.
3. Verhoog de kwaliteit van leraren en zorg voor institutionele versterking van het Ministerie van Onderwijs, wetenschap en Cultuur.
4. Stel een” Planbureau Ontwikkeling” in voor het maken van strategische beleidsanalysen op het gebied van onderwijs, cultuurontwikkeling en wetenschap
5. Ga een convenant aan met de vakbeweging.
6. Zorg voor een Strategisch Nationaal Onderwijsraad (SNOR).
7. Hou een nationaal debat over de ontwikkeling van ons onderwijs.
Ivan Fernald
Hij was twintig jaar directeur van het Instituut voor Middelbaar Economisch en Administratief Onderwijs (IMEAO) en was minister van 2005-2010 in het kabinet van president Venetiaan. Van 2011- 2016 vervulde hij de functie van manager bij RPBG en had de leiding van ‘Suriname Information Technology Training’ (NV SITT). Ivan Fernald is momenteel parttime docent op het Instituut voor Opleiding van Leraren (IOL). Hij is lid van de werkgroep Onderwijs van Japin (Wetenschappelijk bureau van NPS). Er zijn eerder publicaties van zijn hand verschenen waarbij onderwijs in relatie wordt gebracht tot nationale ontwikkeling.