Moordverdachte Jonathan L. zegt dat hij geen idee had dat het zo ver zou komen. “Ik was in de war door al die dingen van haar vader.” Hij verzocht de rechter om hem naar huis te sturen. In deze levensberovingszaak heeft de verdachte verklaard dat hij boos was op Boldewijn, omdat zij een hoeveelheid drugs van hem had gehad om het vervolgens aan haar vader te geven. In ruil daarvoor zou de verdachte geld ontvangen. Op 31 december 2016 gaf hij 450 gram drugs aan het slachtoffer. Op 27 januari belde zij hem op. Clarissa wilde Jonathan ontmoeten. Het geheel begon toen de verdachte op een dag bezig was op zijn manier drugs te verzenden naar het buitenland. Clarissa was ook daar en zij vond dat Jonathan zich forceerde. Toen kwam zij met haar voorstel dat haar vader op elke 100 gram Euro 2.000 kan regelen. Hoe haar vader dit verder deed, wist de verdachte niet. De verdachte beweerde dat hij een relatie had met Clarissa. Maar toen hij erachter kwam dat zij ook met haar neef ‘ging’, verbrak hij de relatie.
Op 27 januari, de dag van het gebeurde, kwam Clarissa Jonathan ophalen. Zij hadden met elkaar afgesproken. Clarissa zat achter het stuur en reed van Kwatta naar de Afobakaweg. In de wagen bespraken zij het drugsverhaal. De verdachte blijft erbij dat hij het slachtoffer niet opzettelijk heeft vermoord. Clarissa probeerde hem af te leiden door omgang met hem te hebben. De verdachte had geen interesse daarin en stootte haar van zich af. Clarissa werd boos en viel Jonathan aan. Op zijn beurt heeft Jonathan een wheel sock gepakt en heeft daarmee het slachtoffer geslagen. Het slachtoffer zeeg neer en kwam nooit meer bij. Uit angst heeft hij bijna de hele middag tot in de avond met haar levenloos lichaam doorgebracht in het bos.
Advocaat Murvin Dubois hield gisteren zijn tweede beurt, dupliek, voor Jonathan L. die verdacht wordt van de moord op Boldewijn. Volgens de verdediging kan doodslag niet bewezen worden, maar zware mishandeling de dood ten gevolge hebbende. Aan de verdachte Jonathan is ten laste gelegd dat hij met een hard voorwerp op het hoofd van het slachtoffer sloeg. Het slachtoffer kwam door de mishandeling te overlijden. De raadsman verzocht de rechter om rekening te willen houden dat de verzamelde bewijzen niet tot het wettig en overtuigend bewijs van doodslag leiden. Hij betoogde dat de bekentenis van de verdachte leidt tot zware mishandeling de dood ten gevolge hebbende. Volgens hem ontbreekt elke intentie van de verdachte voor doodslag. Hij sloeg daarbij acht op de analyse van het telefoononderzoek. Bovendien nam hij mee dat er geen sprake was van een vorm van dwang tussen de verdachte en het slachtoffer. De man sloeg het slachtoffer, maar niet met de intentie haar te doden. In deze strafzaak heeft officier van justitie Nirmala Maikoe 18 jaar celstraf geëist tegen de verdachte. De verdachte blijft aangehouden. Op 4 februari velt de rechter vonnis in deze zaak.
Saskia Bandhan