Michael Slory kort voor zijn overlijden: ‘Ik had allang naar Nederland kunnen gaan. De mensen stelden mij voor, ‘ga terug, want de mensen hier waarderen je niet’. Mijn zus had mij aangeboden om mijn reis daarnaartoe te kunnen betalen, maar ik heb geweigerd. Ik zei ‘nee, ik wil hier blijven vechten’. Ik moet nu zeggen dat ik wel ontgoocheld ben. Nu moet ik vechten om te overleven’.
‘Ik ben bang’
‘Ze zeggen wel, eerlijkheid duurt het langst. Maar als je dat op het moment denkt in Suriname ben je zelfmoord aan het plegen. Ik ben bang, de mensen bedriegen je en laten je in de steek. Als je eerlijk bent, kan je je graf graven. Er is weinig solidariteit onder de mensen. Op het moment is het een ieder voor zich, God voor ons allen. Je moet blijven zwoegen als eenling.’
‘Geen solidariteit’
‘Ik ben in 1970 vol enthousiasme teruggekeerd naar Suriname voor het Sranantongo. De mensen vonden dat ik Eddy Bruma moest helpen, zodat het Sranantongo niet verloren zou gaan. Vol enthousiasme heb ik het werk gedaan. Gaandeweg zag ik dat er geen solidariteit is onder de mensen voor dit soort zaken. Je moet blijven zwoegen. Ik bleef maar in de overtuiging dat het voor een goed doel was.’
Eenzaam
‘Natuurlijk heb ik altijd gehoopt een degelijk leven te kunnen leiden. Ik denk dat mensen mij raar zullen vinden. Je krijgt geen medewerking. De mensen zien je aan voor gek of zo. Dus moet je dan maar zien te overleven. En zodoende is mijn leven dan zo gegaan. Dat ik er zo eenzaam bij moet lopen, terwijl ik dat nooit had gewild.’
‘Niet als volwassen beschouwd’
‘Ik heb een hele tijd meegemaakt dat ik schuin werd aangekeken, niet als volwassen werd beschouwd. Op een gegeven moment denk je, God hoe is het mogelijk dat je uitgeblonken hebt op de Paulusschool, uitgeblonken hebt op de AMS, uitgeblonken hebt op de universiteit in Nederland, prijzen hebt gewonnen en dat je dan toch een eenzaam leven moet slijten’, aldus fragmenten uit een vraaggesprek met Michael Slory kort voor zijn overlijden cinematografisch vastgelegd door Erik Refos.
HD