Tijdens de besprekingen, waarbij 17 politieke partijen en maatschappelijke groepen over het kiesstelsel hebben gesproken en de meeste deskundigen en organisaties aangegeven hebben het eens te zijn dat deelname aan de verkiezingen in Suriname door combinaties van politieke organisaties niet langer mogelijk moet zijn, is de partij DA’91 consequent voorstander gebleven van referendum. De wijziging van de Kieswet, waarbij een tweederde meerderheid zoals vervat in de Grondwet artikel 60 vereist is, dient door middel van een referendum aan het Surinaamse volk voorgelegd te worden voor goedkeuring. Dit, om in het algemeen politiek opportunisme van een zittende coalitie te neutraliseren. De landelijke evenredige vertegenwoordiging is er om een zo evenredig mogelijke vertaling van stemmen naar het aantal zetels te hebben. “De aanpak zoals die nu gehanteerd wordt, zoals partijpolitiek electoraal belang, vrezen wij, zal juist leiden tot extreme vervorming van de volkswil. Wij hebben toen al onze bezorgdheid uitgesproken dat een dergelijke handeling juist als gevolg zou kunnen hebben, het “voting with their feet”, namelijk het thuisblijven aanmoedigen in plaats van ontmoedigen”, zegt DA’91-voorzitter Angelic del Castilho.
Belangrijkste objecties
De belangrijkste bezwaren die de partij heeft ten aanzien van de wijziging van het kiesstelsel op de wijze zoals dat nu gebeurt, zijn het gebrek aan democratie in de benadering en de inperking van vrijheid bij de voorgenomen wijziging. Het leidt dus niet tot een verdiepende democratie. Bovendien wordt geen rekening gehouden met de handhaving van een harmonische multiculturele samenleving. “Wij willen ook aantekenen dat participatie in democratische zin veel meer is dan een geselecteerde groep op de hoogte te stellen van je voornemens. Wanneer wij weten dat de uitspraak van het volk bindend is voor de totstandkoming van het politiek bestuurlijk systeem en de volksvertegenwoordigende lichamen, dan verklaart dat de noodzaak dat ingrijpende wijzigingen van het kiesstelsel bij referendum door het volk dienen te worden aangenomen.” Een ander stuitende punt van de partij is de hoge mate van opportunisme. De wijzigingen zijn niet integraal en moeten per 2020 ingaan ten voordele van machtsbehoud van de zittende regering. Dus is er geen grondslag van goed bestuur en politieke ethiek aan de basis van het proces en de aanpak. Juist die aanpassingen, die in het belang van een verdiepende beleving van de democratie zijn, zijn geen onderdeel van deze wijzigingsvoorstellen. “Door deze handelingen en meer, zijn wij overtuigd dat het hier gaat om een stukje gelegenheidswetgeving, die verregaande consequenties voor de Surinaamse samenleving kan hebben op niet alleen bestuurlijk vlak, maar ook op het sociaal- maatschappelijk vlak. Bij onze participatie aan een aantal van de zittingen van de commissie hebben wij deze bovenstaande punten ook consequent aangevoerd. Deze zijn ook terug te vinden in het rapport uitgegeven door de commissie”, aldus de politica.