Wijdenbosch: “Invoering nieuwe kieswetgeving in 2020 al 2 ½ jaar terug bekend”

Alle wijzigingsvoorstellen over de kieswetgeving, die nu in conceptvorm bij De Nationale Assemblee (DNA) liggen, zullen indien zij worden aangenomen, al bij de verkiezingen van mei 2020 moeten gelden. Er is volgens oud-president Jules Wijdenbosch, voorzitter van de presidentiële commissie evaluatie kiesstelsel, geen enkel wettelijk beletsel om dat niet te doen. De commissie heeft gisteren een persconferentie belegd om de twijfels met betrekking tot de wijzigingsvoorstellen over de kieswetgeving weg te werken. De commissievoorzitter voerde aan dat hij de recente discussies en beweringen door verschillende deskundigen en politici hierover niet begrijpt, omdat reeds bij de eerste consultatie van de commissie met 17 aanwezige politieke partijen op 22 juli 2016, al duidelijk door hem zelf is aangegeven dat het in de bedoeling ligt van de huidige regering om bij de eerstkomende verkiezing van mei 2020, wijziging te brengen in het kiesstelsel. “Wanneer ik hoor zeggen dat men kort voor de verkiezingen van 2020 komt met wijzigingsvoorstellen, is dat niet zo. De discussie heeft 2 ½ jaar terug al plaatsgevonden”, stelde Wijdenbosch.
17 partijen aanwezig bij eerste consultatie
Wijdenbosch voerde aan dat kort na de verkiezing van 2015 president Desi Bouterse alle partijen, die deel zouden gaan uitmaken van De Nationale Assemblee, heeft uitgenodigd om gesprekken te voeren. Er zijn toen ernstige bedenkingen over inhoudelijke bepalingen van het kiesstelsel door de politieke partijen aangehaald, terwijl ook maatschappelijke groeperingen bedenkingen hadden op bepaalde bepalingen in het huidig kiesstelsel. Het staatshoofd heeft toen daarom de commissie onder leiding van Wijdenbosch ingesteld om de kieswetgeving te gaan evalueren. “De commissie heeft naast andere werkzaamheden toen beslist om consultatierondes te houden met alle 19 partijen die deel hebben genomen aan de verkiezing. Van de 19 partijen zijn maar 17 aanwezig geweest bij de eerste consultatie op 22 juli 2016.
Pagina 8 eindrapport duidelijk en helder
Volgens Wijdenbosch hebben alle politieke partijen die geparticipeerd hebben aan de beraadslagingen, in mei 2018 een exemplaar van het eindrapport van de commissie in ontvangst genomen. “Ook op pagina 8 daarvan staat: ‘De leidende gedachte bij de huidige regeringscoalitie is dat, nog in deze kabinetsperiode een gewijzigd kiesstelsel zal moeten worden ingevoerd’. Niemand heeft toen hierop gereageerd, maar nu horen wij zaken als ‘ondemocratisch’. Integendeel zijn er voorstellen gedaan dat indien er wijzigingen zouden komen, deze in fase zou moeten geschieden. De commissie heeft niets anders gedaan dan die voorstellen over te nemen en door te sturen naar de regering”, aldus de oud-president.
Alleen DA ’91 had bezwaar tegen invoering in 2020
De 17 partijen die bij de eerste consultatie van 22 juli 2016 aanwezig waren, zijn de Abop, APS, NPS, BEP, DA ’91, DOE, DRS, KTPI, NDP, Nieuw Suriname, NOP, Palu, PDO, Ping, Pertjajah Luhur, SPA en de VHP. Slechts de vertegenwoordiger van de politieke organisatie DA ’91 heeft op die avond aangehaald om de wijzigingen van kracht te doen zijn bij de verkiezingen na de eerstkomende verkiezing. “De vertegenwoordiger bracht naar voren dat er een regeling zou zijn dat je zou moeten wachten met wijzigingsvoorstellen tot na de eerstkomende verkiezing. De vertegenwoordiger werd gevraagd mij aan te geven in welke regeling van de grondwet dat voorkwam”, aldus Wijdenbosch. Het antwoord bleef uit.
Nergens in grondwet 1987 sprake van invoering na eerstvolgende verkiezing
Volgens de oud-president had in 1975 de grondwetscommissie reden om in de Grondwet van 1975 de zaak van ‘wijzigingen van het kiesstelsel of delen daarvan na de eerstvolgende verkiezing’ op te nemen. Deze regeling bestaat echter niet meer, omdat het niet mee is genomen bij de grondwetswijziging van 1987. Dat gebeurde, omdat in hoofdstuk 9 van de grondwet van 1987 duidelijke regelingen werden opgenomen over waaraan politieke organisaties moesten voldoen. Ook werd een aparte wet op politieke organisaties aangenomen waarin alle voorwaarden stonden waaraan politieke organisaties moeten voldoen. De bedoeling was hiermee de herhaling van politiek machtsmisbruik, zoals dat in 1963 en 1966 is gebeurd, te voorkomen.
4 partijen hebben pre-electorale combinaties in twijfel getrokken
Wijdenbosch stoort zich vooral aan recente uitlatingen van politieke partijen in de publiciteit, waarin zijn aangeven dat zij tegen het verbod op pre-electorale combinaties zijn en dat de NDP alleen degene is die met dit voorstel is gekomen. In het eindrapport staat dat vier gezaghebbende organisaties om de verkiezing heen geen voorstander zijn van pre-electorale samenwerkingsverbanden. “Ze hebben gezegd dat de zaak van de pre-electorale combinaties, die nu nog geldend is, in heroverweging moet worden genomen. Dat hebben zij schriftelijk aan de commissie medegedeeld. Wanneer men dat doet, bedoelt men ermee dat pre-electorale combinatievormingen in twijfel wordt getrokken. Die groepering komt nu in de pers en zegt dat zij er tegen zijn. Dit zijn zaken die niet juist zijn”, stelde de commissievoorzitter.
26 DNA-stemmen genoeg om pre-electorale combinaties te verbieden
Voor het wijzigen van artikel 7 van de Kiesregeling en het hierdoor verbieden van pre-electorale combinaties is er volgens Wijdenbosch een normale meerderheid van stemmen, 26 stemmen, in De Nationale Assemblee nodig. De huidige coalitie kan deze wijziging zonder ondersteuning van de oppositie normaal doorvoeren.
Politiek machtsmisbruik bij verkiezingen 1963 en 1966
De commissievoorzitter dook de geschiedenis in en vergeleek de huidige situatie met de verkiezingen van 1963 en 1966 toen de partijen als de VHP en NPS het voor het zeggen hadden. “Toen bracht men drie maanden voor de verkiezing voor de verkiezing van maart 1966, de wijzigingen in de kieswetgeving in. Zonder enige raadpleging van welke politieke partij dan ook. Het waren de mensen die het voor het zeggen hadden in de regering die besloten hadden dat het kiesstelsel om politieke redenen moest worden gewijzigd. Ik accentueer dit, omdat het mensen zijn uit dezelfde kringen die nu praten over ondemocratische wijzen”, stelde Wijdenbosch. Volgens hem heeft de democratie wel volledig ruimte gehad in de huidige fase van bediscussiëring van de wettelijke regeling over het kiesstelsel.
Schriftelijke bijdrage van slechts 9 partijen
Op de eerste meeting is aan alle 17 partijen gevraagd om schriftelijk te reageren op de zaken die naar voren zijn gebracht. Deze schriftelijke bijdrage werd door 9 partijen ingediend. De NPS heeft ook schriftelijk gereageerd, maar heeft daarna om redenen niet bekend bij de commissie, bedankt voor verdere deelname. Vanaf 11 augustus 2016 tot februari 2017 heeft de commissie individueel in verschillende sessies met de partijen gesproken, waarna de zaken ook zijn meegenomen in verdere discussies. Op 13 mei 2017 heeft de commissie een presentatie gehouden waarin alle partijen ook de ruimte hadden te reageren. Het eindrapport werd uiteindelijk op 20 maart 2018 aangeboden aan de president.
FR

error: Kopiëren mag niet!