De regering van Suriname heeft met enkele vrienden en een deel van de districtsbevolking de 43ste jaardag van de onafhankelijkheidswording van Suriname gevierd. De regering was nu in het district waar overwegend Hindoestanen wonen. De regering kon het niet opbrengen om de grote artiesten die dit district heeft voortgebracht te eren. Rampersad Ramkhelawan en Radjoe Sewgoelam zijn grote zangers van formaat geweest die nog steeds aanbeden worden in het Caribisch gebied, Nederland, de USA en Canada door de Indiase diaspora. Deze mannen hebben honderden liederen, ook over Suriname gezongen, maar de regering presenteerde alleen Creools getinte liederen. De onafhankelijkheidsviering is een Creoolse aangelegenheid gebleven, omdat opeenvolgende regeringen onder de NPS en de NDP weigeren om het tot een nationale feest te maken. De grootste Hindoestaanse zanger die Suriname voortbracht in de moderne periode is Ramdew Chaitoe. Hij woonde aangrenzend aan Saramacca, buitenlandse artiesten hebben zijn liederen nagezongen, maar in Suriname is hij weer door de Surinaamse regering genegeerd. Deze man heef gepassioneerde liederen over Suriname gezongen. Ook geen Kries Ramkhelawan bij de viering in hartje Saramacca. Er waren enkele liederen met Hindoestaanse liederen, maar die waren goed omdat er tussendoor werd gerapt in het Engels. Ook de politiekapel discrimineert jarenlang en is geen Surinaams kapel, ook in Saramacca. Bij de viering van 43 jaar onafhankelijkheid is duidelijk geworden wat de huidige regering en de regeringspartij onder ‘nationaal’ verstaat. Dat is niets anders dan het ‘creools nationalisme’ van de PNR met als ondertoon de erkenning van alleen creoolse cultuur en taal als te zijn Surinaams. De actie van de VHP’er George Hindorie, ‘de vogel’ voor wie Henck Arron ‘een klep’ opzette en ving, komt zo in Saramacca in beter perspectief te staan. Zelfs de verklaring werd door de NPS geschreven en Hindori accepteerde het en las het voor. Door de voortgezette cultuurpolitiek van de regering is duidelijk gebleken dat de actie van Hindori vooralsnog niets anders dan als een daad van verraad kan worden aangeduid naar zijn partij toe op een heel cruciaal moment in de geschiedenis van Suriname. Het gevolg was de ongeorganiseerde onafhankelijkswording van Suriname, zelfs zonder duidelijke grenzen. Het was de voorbode van een bananenrepubliek, waarmee het moederland instemde naar model van de Afrikaanse landen.
Een volk dat zijn geschiedenis niet kent, is gedoemd ten onder te gaan. Zo luidt een gezegde dat wijd geaccepteerd is, ook in Suriname. Veel Surinamers kennen hun geschiedenis niet, omdat ze uitgevallen zijn op school. De geschiedenis wordt vaak ook half verdraaid aan vooral jongeren gepresenteerd, voor politiek gewin. Nu komt in verband met de onafhankelijkheidsviering en bevrijding van Suriname, een koning van het Ashanti volk. De vraag rijst waarom per se deze monarch naar Suriname moet worden uitgenodigd om gast te zijn op zo een bevrijdingsdag. Wat hebben de Ashanti’s te maken met het volk van Suriname en de bevrijding van dat volk? Het antwoord is ‘nada’, niets. Integendeel hebben de Ashanti te maken met slavernij en mensenhandel. Slaat u de geschiedenis van de slavenhandel even erop na. Het Ashanti koninkrijk werd op gegeven moment uitgebreid door oorlogen met naburige stammen. Gevangen genomen leden van die stammen werden tegen onder andere wapens verkocht aan Nederlandse en Engelse slavenhandelaren. De kust van Ghana waar de Ashanti hun ruilhandel deden, kreeg de naam van de Goudkust. De Surinaamse slaven werden vanuit de forten uit dit gebied verscheept. De Ashanti verkochten niet alleen gevangen genomen en ontvoerde personen na gevoerde oorlogen, ze exporteerden zelfs werkers bezig op de landbouwgronden. De Afrikaanse slaven, de voorouders van een deel van de Surinamers, zijn door voorouders van de huidige Ashanti koning opgepakt, ontvoerd en verkocht aan de Nederlandse of Engelse slavenhandelaren. Ze ondergingen een mensonterende reis en ondergingen een slavernij die hun degradeerde tot materieel bezit. Er zijn stemmen opgegaan in Afrika dat de huidige landen waarvan de voorouders betrokken waren in de slavenhandel (Ghana, Mali, Kongo, Benin) ook hun verontschuldigingen aanbieden aan de nakomelingen van de slaven. De Ashanti gebruikten de winsten om goud te importeren. Logisch beredeneerd kunnen we dus stellen dat we andere Afrikaanse leiders van volken die niets met de slavenhandel hebben te maken, naar Suriname kunnen uitnodigen. En niet de stamhoofden van de slavenhandelaren zelf. De Ashanti waren een handelspartner van de West Indische Compagnie, het bedrijf dat de slavenhandel en slavernij hier in stand hield. Tussen 1525 en 1866 werden 12.5 miljoen Afrikanen eerst door de Europeanen en in grotere aantallen later door Afrikaanse stammen en Arabieren zelf gevangen genomen en verscheept als sardientjes in een blik. 10.7 miljoen overleefde de trip naar de Nieuwe Wereld waaronder Suriname; 1.8 miljoen overleefde het mensonterende inblikken niet. Toen de slavernij werd afgeschaft in de 19de eeuw, waren er niet alleen protesten van de witte slavenhouders, maar ook de Afrikaanse slavenhandelstammen. Deze waren gewend geraakt aan het geld. Niet alles wat blinkt is goud, niet elke Afrikaan is een vriend geweest van de slaven die naar Suriname kwamen. Niet alle Afrikanen zijn hetzelfde, niet met elke Afrikaan hebben we op dezelfde voet een band. Dat is moeilijk om te bevatten als men niet goed en lang genoeg Aardrijkskunde en Geschiedenis heeft gehad. Met de komst van de Ashanti koning wordt het volk van Suriname – en wel dat deel dat onwetend is – weer voor de gek gehouden. Wat men precies met de komst van deze koning wil is onduidelijk. Waarom men de Indiase president heeft uitgenodigd in Suriname is ook een vraagteken geweest. Deze regering en de vorige onder NPS doen niet graag zaken met Indiërs. Het bezoek van Barbados is ook onduidelijk geweest. In elke geval is duidelijk dat de regering een verkeerde Afrikaanse leider – uit de gelederen van de slavenhandelaren – naar Suriname heeft gehaald. De zaak wordt dubbel erg als dit alles met staatsmiddelen gebeurd.