In Suriname is enkele dagen terug onder WHO/Paho een sessie gehouden over de handhaving van de Tabakswet. De indruk bestaat dat de handhavingsautoriteiten (politie, BOG etc…) deze wet tot nu toe niet serieus hebben genomen. Er is vanaf het begin een ontevredenheid over de Tabakswet van 2013. Door de tabaksindustrie zou zelfs een protest zijn georganiseerd om de wet te boycotten. Zelfs artsen werden ingezet om het belang van het bevorderen van roken aan de samenleving uit te leggen. Het mocht echter niet baten, de Tabakswet werd enkele jaren terug een feit. Velen stonden sceptisch tegenover de Tabakswet, maar een grondige reden om tegen de wet te zijn, is nog door niemand aangedragen. De kritiek was dat de wet niet zou aansluiten op de Surinaamse realiteit. Dat wordt hier en daar door een paar betweters ook gezegd over het toepassen van de democratie in Suriname, dus het klopt van geen kant. De Tabakswet is een helder stuk wetgeving dat heel gemakkelijk in de praktijk uit te voeren is. Het probleem dat we hebben, is dat grote delen van de bevolking niet houden van verandering, maar op zich is dat niet zo erg. Wat wel erg is, is dat bijvoorbeeld de politie en andere handhavingsautoriteiten niet geloven in de wet, bijvoorbeeld omdat ze zelf grote rokers in huis herbergen. De wet geeft duidelijk aan dat op een aantal plekken niet mag worden gerookt. Deze boodschap is heel gemakkelijk en begrijpelijk over te brengen op de bevolking. We merken dat de Tabakswet heel slecht door de bevoegde minister is verkocht aan de samenleving na haar goedkeuring in het parlement. Waarschijnlijk kwam dat door de kritiek die de wet ten deel viel in het parlement en daarbuiten. Dit lot heeft deze mooie wet niet verdiend. De regering moet een beroep doen op de politie etc. om nu te beginnen met het waarschuwen van overtreders en het uitdelen van boetes. De regering is bang om die stap te maken, omdat veel mensen uiteindelijk zullen worden beboet. Dat kan veel stemmenverlies veroorzaken. Hetzelfde geldt ook voor de mensen die het land vervuilen door een heleboel afval uit hun raam te gooien. De normale burger in Suriname vertoont het gedrag van een varken en is slordig, men wil geen ordening. De politiek wil deze grote groep niet voor het hoofd stoten. Zodoende gaat de anarchie in Suriname verder en worden mooie wetten niet tot uitvoering gebracht. Door de politie moet bekendgemaakt worden hoeveel boetes ze in de afgelopen periode hebben uitgedeeld aan overtreders van de Tabakswet. De Tabakswet sluit aan op het antitabaksverdrag, dat door Suriname is geratificeerd. Deze wet gaat over het verbod om te roken, het beperken van het maken van reclame voor tabak en het sponsoren van publieke activiteiten door tabaksbedrijven. De plekken waar er niet moet worden gerookt, zijn heel uitgebreid en helder geformuleerd voor de handhavingsautoriteiten. Er zijn 16 categorieën van plaatsen waar er niet gerookt mag worden. Voor de bedoelde ambtenaren is het heel gemakkelijk om overtreders te waarschuwen en boetes uit de delen. Het wordt moeilijk wanneer de ambtenaren over het algemeen niet willen werken, want dan gaat men 101 manieren en excuses bedenken om het werk niet te doen. Interessante plekken waar er niet gerookt mag worden, zijn bedekte plaatsen voor openbare vermakelijkheid (inclusief casino’s), openbaar beheerde ruimten voor evenementen, shopping malls, markten marktpleinen, fabrieken, opslagruimten en magazijnen, bedrijfsterreinen, cafés discotheken en clubs en openbare en particuliere werkruimten. Het smokkelen van sigaretten is in deze wet aangemerkt als een economisch delict. Er is veel smokkeltabak in de omloop in Suriname, politiemannen maken zich wel eens schuldig aan het kopen van deze sigaretten, omdat het goedkoper is. Hetzelfde geldt overigens ook voor illegale alcohol. De politie moet ook controleren of op alle openbare plekken waar het roken verboden is, ook de nodige waarschuwingstekens zijn aangebracht en daarop waarschuwingen en boetes uitdelen. Zelfs dat wordt niet gedaan. Het lijkt erop alsof de ambtenaren die roken en de luiaards onder hen (geen kleine groep) zelf een bom onder de Tabakswet hebben gelegd om het te torpederen, zodat ze minder werk hebben om uit te voeren. De politie gelooft overigens ook niet in de regelgeving met betrekking tot lawaai in het openbaar vanuit auto’s (zij behoren tot de overtreders) en de snelheden opgenomen in de verkeerswetgeving (zij bezondigen zich grof eraan). De wet had wel nadrukkelijk de diensten moeten noemen die erop moeten toezien dat de wet wordt nageleefd. De politie en de BAVP’ers kunnen de opsporing doen. Deze BAVP’ers zijn er onder de verschillende handhavingsdiensten zoals hierboven genoemd. Maar speciaal zijn met de opsporing belast door de directeur van Volksgezondheid aangewezen ambtenaren. Deze directeur kan de Milieu-Inspectie en BOG aanwijzen, indien de BAV’pers zijn, maar het is niet bekend of dat wel is gebeurd. Dit is wel een zwak punt in de wet. Op dit gebied moet er wel een aanpassing van de wet plaatsvinden.