Diabetes is een groot probleem in Suriname. Voor de grootste bevolkingsgroep in Suriname is wetenschappelijk bewezen dat die genetisch een extra kwetsbaarheid bezit om een of ander type suikerziekte op te lopen. Voor deze groep moet een strengere preventiemaatregel in het leven worden geroepen, iets dat al in voorlichting elders in de wereld gangbaar is. We denken bijvoorbeeld aan het hanteren van de body mass index (bmi) om vast te stellen of onze lichaamsengte in overeenstemming is met ons gewicht. Internationaal is het gangbaar dat een strengere bmi-berekening wordt gehanteerd wanneer een bepaalde bevolkingsgroep een hogere kwetsbaarheid heeft wat betreft diabetes. De bmi geeft aan of een persoon te maken heeft met overgewicht en hoe ernstig dat overgewicht is. Bij kwetsbare groepen zit de grens iets strenger in elkaar. Het ministerie van Volksgezondheid heeft vooralsnog alleen voorlichting in het Nederlands en het heeft een algemene target. Volksgezondheid verwaarloost de grootste bevolkingsgroep, die extra kwetsbaar is. Er wordt geen bijzondere voorlichting aan deze groep gegeven. Het is namelijk zo dat een persoon met een x-gewicht wel geacht kan worden overgewicht te hebben, terwijl dat nog niet hoeft te gelden voor een persoon uit een andere bevolkingsgroep met hetzelfde gewicht. De bijzondere bmi-cijfers speciaal voor deze groep zijn onbekend. En weer verklaren we dit door een vooroordeel die decennia terug heeft postgevat in de overheidsadministratie in de jaren ’50, maar vooral ’60 en ’70. Dat is het vooroordeel dat deze groep economisch sterk is, dus voor zichzelf wel een oplossing zoekt. Het schaarse belastinggeld moet niet aan hen worden besteed, maar eerder aan andere groepen die zogenaamd minder middelen hebben. Door de grootste bevolkingsgroep te verwaarlozen, wordt een groot deel van de bevolking door Volksgezondheid verwaarloosd. Puur vanuit de dagelijkse observaties valt op dat veel personen uit deze bevolkingsgroep te maken hebben met structureel overgewicht. We merken uit onze observaties ook op dat deze groep wellicht van alle groepen het minst beweegt. Deze groep doet heel weinig aan sport. Er wordt ook heel weinig op andere wijze bewogen. De kinderen worden ook niet gemotiveerd om aan sport te doen. Er schijnt bij deze groep ook sprake te zijn van een verhoogd alcoholgebruik en steeds op een lagere leeftijd en steeds meer ook onder de vrouwen. Er zijn misvattingen ook bij deze groep met betrekking tot het bewegen. Zweten door een bepaalde activiteit is de graadmeter. Ook gaat men ervan uit dat werken rondom het huis (harken, werken met een tjap) of in de tuin voor enige tijd al genoeg is. Echter gelden er andere vereisten wanneer het gaat om bewegen. Er is een neiging bij deze groep ook om veel suiker te gebruiken. Er wordt veel ‘soft’ gedronken. Over het algemeen is het opvallend dat er heel veel soft wordt gedronken in Suriname. Deze drinks hebben nagenoeg altijd een heleboel suiker erin opgelost. Dit alles maakt dat leden van de groep ogenschijnlijk sneller een overgewicht opbouwen. Er moet vanuit de WHO een oproep worden gedaan aan de fabrikanten van softdrinks om minder suiker in hun drank te zetten en genoeg drank te produceren, waarin weinig tot geen suiker zijn gemengd. De Surinaamse regering moet de Surinaamse softfabrikanten vragen om meer gezonde drank te produceren. In elk geval stellen we vast dat er vanuit de regering weinig tot geen aandacht is voor de behoeften van de kwetsbare groep, bestaande uit de leden van de grootste bevolkingsgroep in Suriname. Er moet meer activiteit van de regering zijn richting deze groep op bijvoorbeeld de tv-kanalen en de radiostations, die vaker door deze groepen worden gevolgd. Ook moet de regering niet schromen om in het Sarnami (en geen Hindi) voorlichting te geven aan deze groep. We zien dat de regering wel in Sranantongo leuzen bedenkt, waarbij gebruikt wordt gemaakt van ‘slang’ waarvoor niet iedereen in Suriname gevoelig is. ‘Seki a sking fu lusu a fatu’ is bijvoorbeeld niet voor iedereen in Suriname een boodschap. De bedenkers van deze leuzen moeten niet alleen denken aan zichzelf en een bepaalde groep, maar aan de brede samenleving. Er zijn nu genoeg toneelgroepen die in het Sarnami sketches van 10 seconden kunnen maken, die op de tv en op de radio kunnen worden uitgezonden. Het zijn toneelgroepen waarin meestal mensen acteren met een behoorlijke opleiding. Het is een kwalijke zaak dat Volksgezondheid blijft discrimineren en deze groep in de steek laat. Er is een stijging van mensen die moeten dyaliseren. Volksgezondheid stelt dat vast, maar weigert om effectieve preventiemaatregelen te treffen. Bij Wereld Diabetesdag die enkele dagen terug wereldwijd is herdacht, vragen wij aan de regering om de discriminatie van deze kwetsbare groep op te heffen.