Edward Belfort zegt dat de twee vernielingen die in korte tijd zijn aangebracht in de omgeving van Stoelmanseiland door de Gendarmerie van Frans Guyana, niet het einde zijn, maar juist erger zullen worden. “Zelfs voordat de eerste vernielingen plaatsvonden heeft onze fractie in De Nationale Assemblee (DNA) gewezen op de eventuele gevolgen. We hebben hiervoor gewaarschuwd, dat dit kon gebeuren, maar men wilde ons niet geloven. Het lijkt erop dat men wil dat de situatie in dit gebied moet ontaarden”, vertelt Belfort aan Dagblad Suriname. “Personen en bedrijven krijgen duizenden hectaren grond, maar de grondenrechten van de mensen in het binnenland worden niet gewaarborgd. Er worden in gebieden in het zuiden, hout en goudconcessies weggegeven, terwijl de mensen in het binnenland aan het lijntje worden gehouden over hun grondenrechten.” Belfort geeft aan dat deze kwestie op de voet wordt gevolgd, maar eerdere vragen die hij stelde zijn ook niet beantwoord in het parlement. “Het niet beantwoorden van vragen en weglopen is een manier om zaken onbehandeld te laten”, licht de parlementariër toe.
De Abop-fractie heeft een verzoek ingediend om – naar aanleiding van beide incidenten – het verdrag met de Fransen op te schorten en de grenzen vast te laten stellen. Het blijkt dat Suriname nog huiswerk te maken heeft in het vaststellen van de grenzen, terwijl Frans-Guyana dat al gedaan heeft. “Op het verzoek om het verdrag met de Fransen op te schorten zodat zaken in orde gemaakt kunnen worden, is er tot nu toe ook geen reactie geweest. Het is belangrijk dat we onze grenzen in beeld hebben. We lopen kans om Stoelmanseiland te verliezen, net zoals we Tigri hebben verloren aan Guyana.” Belfort vindt dit een lakse houding van de regering. “De mensen in deze gebieden voelen zich dan ook in de steek gelaten”, aldus Belfort.
RB