‘Disharmonie en devaluatie van ons onderwijs’, was het thema van de Kenniskring bijeenkomst dinsdagavond in de ballroom van Lalla Rookh. Ivan Fernald, gewezen minister van Defensie en docent op het IOL, legde als inleider het accent op de relatie tussen het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (Minowc) en de vakorganisaties, met name de Bond van Leraren (BvL) en Alliantie van Leerkrachten in Suriname (ALS). “Is de vakbeweging een medespeler, tegenspeler, dwarsligger of partner?”, luidde de centrale vraag van Fernald. Enerzijds is er wantrouwen en anderzijds is er verschil in perceptie. Dit maakt dat de bonden als een “dwarsligger” beschouwd worden in plaats van een “medespeler”.
Fernald ervaart de zoveelste strubbelingen tussen de huidige en gewezen Onderwijsminister enorm zorgwekkend. “Gezien de polarisatie tussen de onderwijsminister en vakbeweging kan gesteld worden dat er iets fundamenteel loos is binnen het onderwijs.” Er zijn bovendien maatregelen geïntroduceerd door het ministerie, die voor menigeen onduidelijk zijn, zoals de status van de lerarenopleiding en de ontmanteling van het Albert Cameron Instituut (ACI). “Het onderwijs gaat om academisch gevormde mensen en ook om onderzoek en dienstverlening aan de samenleving. Maar we zien dat onderzoek nauwelijks wordt gedaan, omdat het veel geld opslokt.”
Fernald accentueert dat Suriname uitschiet voor wat betreft het aantal ‘gedoubleerden’ binnen het primair onderwijs in de LAC-regio. Deze stelling is nergens gepubliceerd, maar is slechts zijn analyse. “Nadat ik de moeite heb genomen om de cijfers van het aantal zittenblijvers te vergelijken met alle eilanden en landen in Zuid-Amerika, ben ik tot deze conclusie gekomen en het is dramatisch.” Zo is het landelijk slagingspercentage op de basisscholen van 56% in 2017 gedropt naar 52.6% in 2018. Volgens Fernald komt het aantal gedoubleerden en drop-outs neer op gemiddeld 50%. De exacte cijfers kunnen niet weergegeven worden, aangezien onderwijsinstellingen niet popelen om dergelijke cijfers prijs te geven, merkt hij op.
Hoe kan het ministerie doeltreffend omgaan met de onderwijsperikelen? Fernald beklemtoont dat inzicht in de problematiek de enige basis is voor een adequaat beleid. “Als we het inzicht niet hebben, is het business as usual. Door kennis te vergaren, onderzoek te verrichten en data te verzamelen, kan je tot dat inzicht komen.” Fernald voert aan dat data de omvang van de problematiek zichtbaar maakt, waardoor er doelgerichte maatregelen genomen kunnen worden. Dit is de reden dat leraren en scholieren elk schooljaar met dezelfde onderwijsissues te kampen hebben. “Wij schuiven de problemen telkens naar het volgend jaar, omdat de werkelijke oorzaken niet in samenhang worden aangepakt”, aldus Fernald.
KSR